Een anesthesiologe over haar ervaringen toen zij zelf werd geopereerd

‘Een patiënt is geen oefenpop’

Een hand die uit water omhoog komt
Maria Klaver
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7213

Een arts die in een ziekenhuis belandt, kan dat anders beleven dan de doorsneepatiënt. Zo kreeg een gepensioneerd anesthesiologe door pijn geluxeerd een flashback naar de afbeelding van een necrotische arm die zij ooit beschreef in het NTvG. Hier doet zij verslag van deze ervaring. ‘Dat infuus zit niet goed! Wat is er ingespoten?’

Samenvatting

Een gepensioneerd anesthesiologe beschrijft haar ervaringen wanneer zij in haar oude ziekenhuis wordt geopereerd voor een polsfractuur. Tijdens de operatie onder blok-anesthesie ervaart zij een flashback naar een afbeelding uit een eigen artikel van jaren daarvoor. De afbeelding van een necrotische arm, ontstaan na een verkeerde injectie, komt diep vanuit haar geheugen naar boven en neemt haar hele denkwereld in beslag. Bijzondere aandacht is besteed aan het aanleggen van een infuus tijdens een anonieme oefensessie en de aanwezigheid van een groot aantal toeschouwers in het kader van onderwijs. Deze situaties geven de patiënt de indruk behandeld te worden als een object. Het als object gezien worden in plaats van als persoon is vernederend. Gepleit wordt voor een respectvolle bejegening van de patiënt als mens.

Auteursinformatie

Abcoude: M. Klaver (pseudoniem van dr. N. Moerman MA, oud-anesthesiologe).

Contact M. Klaver (mariaklaver@kpnmail.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Maria Klaver ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Geef je arts vertrouwen! Een chirurg over zijn ervaringen toen hij zelf werd geopereerd.

Toen ik recent thuis kwam nadat ik geopereerd was in het ziekenhuis waar ik vele jaren als chirurg werkzaam was las ik in het NTvG het artikel ‘Een patiënt is geen oefenpop’ (2023;167:D7213), waarin Nelly Moerman (pseudoniem Maria Klaver) beschrijft hoe zij als gepensioneerd anesthesiologe het proces heeft ervaren toen zij zelf werd geopereerd. Omdat door deze publicatie lijkt alsof dit een gebruikelijke werkwijze van zorgprofessionals is en zo wordt ervaren als zij zelf zorg behoeven, wil ik graag mijn ervaringen en reflectie op dit artikel delen.

In het artikel wordt duidelijk beschreven hoe de patiënt de behandeling heeft ervaren maar is er medisch niks verkeerd gegaan. Dit althans t.a.v. van de medisch inhoudelijke behandeling, want het is de behandelaren helaas niet gelukt haar angst te reduceren. Bij een patiënt die een operatie moet ondergaan is de afhankelijkheid en het verlies aan autonomie uitermate groot. Als je als patiënt ook nog bekend bent met zaken in de zorg die mis kunnen gaan, doordat je tevens arts bent, kan het lastig zijn dit verlies aan autonomie te accepteren. Tevens kan het zijn dat zorgprofessionals bij collegae een andere arts-patiënt relatie onderhouden. Er zijn echter twee partijen die voor een goede relatie verantwoordelijk zijn. Ik heb inmiddels recent mijn tweede gewricht-vervangende operatie ondergaan en daarom ook nagedacht hoe ik mijn arts-patiënt relatie wil invullen.

Intrinsiek wil iedereen graag zijn of haar werk goed uitvoeren, zeker als zorgprofessional. Tevens zal iemand het beste resultaat leveren als hij of zij ook daadwerkelijk het vertrouwen krijgt deze taak goed te kunnen uitvoeren. Waarschijnlijk zal een arts als patiënt andere vragen stellen alvorens ‘informed consent’ te geven voor een ingreep, maar ik denk niet dat deze patiënt het recht heeft het vertrouwen te schaden door alles te controleren door zichzelf als arts te blijven opstellen. Het niet vertrouwen op een goed geplaatst infuus met flashback naar een extreem zeldzame complicatie van ruim 40 jaar geleden is een uiting van angst en het niet vertrouwen van de behandelaars. Uiteraard is het wegnemen van angst ook een belangrijke taak van de zorgverleners. Het creëren van een veilige situatie is daarvoor cruciaal en de kennismaking met alle betrokkenen is daarbij de eerste stap. Ik ben dan ook gewend dat iedereen op het OK-complex een sticker met naam en functie op zijn of haar OK-muts draagt, zodat voor alle betrokkenen, inclusief patiënt, duidelijk is wie welke taak uitvoert. Mijn persoonlijk ervaring als patiënt hierin is dat dit ook gebeurt en allen zich voorstellen met uitleg over zijn of haar functie. Tevens werd hieraan toegevoegd of dit een rol is die al dan niet een opleiding behelst. Door hen mijn vertrouwen te geven neemt de angst voor de operatie/anesthesie af.

Wat ik met mijn reactie wil benadrukken is dat er natuurlijk een verantwoordelijkheid is van de arts om een goede relatie tussen arts en patiënt te creëren. Als deze patiënt tevens arts is zal hij of zij zich wel een andere rol moeten aanmeten en trachten na goed geïnformeerd te zijn ook daadwerkelijk vertrouwen te geven aan de behandelaar. Over deze relatie las ik recent de bestseller ‘When breath becomes air’ welke ik kan aanraden voor degene die worstelen om zich als arts ook als patiënt te kunnen gedragen.

Prof.dr. Olivier R.C. Busch, afdeling chirurgie Amsterdam UMC, Amsterdam, o.r.busch@amsterdamumc.nl
Literatuur

When breath becomes air, Paul Kalanithi; Penguin Random House UK; ISBN 978-1-784-70199-4

Ik dank professor Busch voor zijn reactie bij het artikel ‘Een patiënt is geen oefenpop’ (1). Professor Busch beschrijft zijn eigen recente operatie-ervaringen en benoemt de bijzondere collegiale verhoudingen die ontstaan wanneer een arts geopereerd wordt. Hij meent dat in die situatie angst rond een operatie/anesthesie zich afspeelt binnen de relatie van twee mensen, te weten de arts die zorg verleent en de arts die patiënt is. Zijn advies voor de arts-patient is, vertrouwen te geven aan de zorgverlener en dit advies is opgenomen in de titel van zijn commentaar: Geef je arts vertrouwen! Hoe charmant dit ook klinkt, wanneer een infuus geprikt wordt in volledige anonimiteit, zoals ik beschreven heb, dan valt er niet veel te vertrouwen.

Professor Busch noemt bij zijn advies de voorwaarde van een voorafgaand gesprek met uitwisseling van informatie. Dit geldt mijns inziens niet alleen voor de patiënt die arts is, dit behoort te gebeuren bij iedere patiënt. Kennis van zaken in zo’n gesprek is belangrijk. Ik heb mij jarenlang verdiept in belevingsaspecten van het ondergaan van een anesthesie. Ook in dit tijdschrift zijn daarover meerdere publicaties verschenen (2-4) en het heeft geleid tot een promotie (Psychological Aspects of Anesthesia UvA 1996) (5). De in het proefschrift opgenomen vragenlijst Amsterdam Preoperatieve Angst en Informatieschaal (APAIS) (6,7) zou een hulpmiddel kunnen zijn bij het gesprek met de patiënt.

De reacties op het artikel ‘Een patiënt is geen oefenpop’ die ik mocht ontvangen, zijn opvallend eenduidig. Het zijn reacties vanuit mijn directe omgeving, van voormalig collegae en van oud-medewerkers. De door mij beschreven situatie wordt door vrijwel iedereen benoemd als herkenbaar en invoelbaar. Meerdere keren heeft iemand mij verteld hetzelfde meegemaakt te hebben. Hoe komt het dat iedereen in dezelfde trant uit eigen ervaring hierover kan meepraten? Deze uniformiteit behoeft  aandacht en mag niet afgedaan worden met alleen een vrijblijvend advies. Na het lezen van de publicatie werd ook dikwijls de behoefte gevoeld aan reflectie op eigen handelen. Met een ‘open mind’ luisteren naar patiënten-ervaringen en reflecteren op eigen handelen, dat zijn voor zorgprofessionals instrumenten om te komen tot meer begrip en een beter contact met hun patiënt.

Nelly Moerman (pseudoniem Maria Klaver)
Literatuur
  1. Maria Klaver. Een patiënt is geen oefenpop. Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7213.
  2. Moerman N, Bonke B. Psychische gevolgen van ‘awareness’ bij algehele anesthesie. Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:2465-7.
  3. Moerman N, van Dam FSAM, Oosting J. De mening van de patiënt over algehele anesthesie. Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:2086-90.
  4. Moerman N, van Dam FSAM. Angst voor anesthesie. Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:62-5.
  5. Nelly Moerman, Psychological Aspects of Anesthesia, PhD thesis UvA Amsterdam 1996.

https://pure.uva.nl/ws/files/2259210/52779_Moermansamenv.pdf

(hierin de Nederlandstalige APAIS op pag 117)

  • 6. Nelly Moerman, Frits SAM van Dam, Martin J Muller, Hans Oosting. The Amsterdam Preoperative Anxiety and Information Scale (APAIS). Anest Analg 1996;82:445-51.

https://journals.lww.com/anesthesia-analgesia/pages/articleviewer.aspx?year=1996&issue=03000&article=00002&type=Fulltext

  • 7. J.J. de Lange. De Amsterdamse preoperatieve angst- en informatieschaal. Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140:1376-7.