Een geval van fraude bij farmaceutisch onderzoek in de neurologie

Perspectief
H.L. Hoeksema
J. Troost
D.E. Grobbee
W.M. Wiersinga
F.C.B. van Wijmen
E.C. Klasen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1372-7
Abstract

Samenvatting

In dit artikel wordt een beschrijving gegeven van de lange en moeilijke weg naar duidelijkheid en openbaarheid in een geval van fraude in neurologisch farmaceutisch onderzoek in Nederland. Een Nederlandse neuroloog werd verdacht van onregelmatigheden in het kader van de ‘European stroke prevention study 2’ (ESPS-2), een multicentrisch onderzoek naar medicamenteuze preventie bij patiënten die een herseninfarct hadden doorgemaakt. De Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) stelde een onafhankelijke wetenschappelijke onderzoekscommissie in om de zaak nader te onderzoeken. De identiteit van 425 van de 438 patiënten die de neuroloog had geïncludeerd (97) bleek te achterhalen. Het merendeel van deze patiënten was bij de neuroloog bekend wegens een herseninfarct. Van een steekproef van de patiënten (n = 115) werd de huisarts benaderd via een vragenformulier; uit 90 van de adequaat ingevulde formulieren bleek dat de huisarts onbekend was met deelname van zijn of haar patiënt(en) aan het geneesmiddelenonderzoek. De huisartsen vroegen in totaal 40 patiënten rechtstreeks naar deelname; 36 patiënten (90; 95-BI: 76-97) gaven aan niet te hebben deelgenomen aan het onderzoek en 4 patiënten wisten zich dit niet te herinneren.

De commissie achtte fraude door de betrokken neuroloog bewezen; de namen van bestaande patiënten werden door hem gebruikt, maar de patiënten werden niet werkelijk in de studie opgenomen. Het rapport van de commissie werd niet openbaar gemaakt; de commissie en het bestuur van de NVN verschilden van mening over de inhoud en consequenties van de afspraken die hieromtrent waren gemaakt. In een langdurig vervolgproces volgden een uitspraak van het regionaal tuchtcollege (1 jaar schorsing) en een veroordeling door de rechtbank (een boete van 130.000 euro of 180 dagen hechtenis).

Naar aanleiding van de opgedane ervaringen wordt aanbevolen bij processen wegens verdenking van fraude tijdig een onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen en ondubbelzinnige afspraken te maken over openbaarmaking van de resultaten van het onderzoek. Organisaties moeten zich op voorhand beraden op eventuele juridische consequenties; statuten zouden moeten voorzien in procedureregels. Er zijn in Nederland inmiddels een Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit en een commissie Wetenschappelijke Integriteit Gezondheidsonderzoek voor de preventie van wetenschappelijk wangedrag en voor de stimulering van melding en correcte behandeling van dit probleem.

Auteursinformatie

ZonMw, Postbus 93.245, 2509 AE Den Haag.

Mw.dr.H.L.Hoeksema, gezondheidswetenschapper.

Universiteit Maastricht.

Capaciteitsgroep Neurologie: prof.dr.J.Troost, neuroloog.

Capaciteitsgroep Gezondheidsrecht: prof.mr.F.C.B.van Wijmen, gezondheidsjurist.

Universitair Medisch Centrum, Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde, Utrecht.

Prof.dr.D.E.Grobbee, klinisch epidemioloog.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Endocrinologie, Amsterdam.

Prof.dr.W.M.Wiersinga, internist.

Leids Universitair Medisch Centrum, Raad van Bestuur, Leiden.

Prof.dr.E.C.Klasen.

Contact mw.dr.H.L.Hoeksema (hoeksema@zonmw.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties