Diagnostiek van dysplastische heupontwikkeling

Klinische praktijk
R.M. Castelein

VRAAG 3. Sinds enkele jaren hanteren wij voor het signaleren van dysplastische heupontwikkeling bij zuigelingen een protocol dat in overleg met de stafmedewerkers van de Noord-Brabantse thuiszorgorganisaties tot stand is gekomen.

De volgende verwijscriteria (criteria voor verwijzing naar de huisarts met het verzoek tot nadere diagnostiek ter uitsluiting van dysplastische heupontwikkeling) zijn hierin opgenomen: (a) direct verwijzen bij: abductiebeperking en/of beenlengteverschil/kniehoogteverschil; (b) tussen 3e en 5e maand verwijzen bij:

- positieve familieanamnese in de 1e of 2e graad, dat is bij ouders, broer of zus respectievelijk bij grootouders, oom of tante;

- combinatie van stuitgeboorte of stuitligging in het laatste trimester van de zwangerschap met asymmetrie van lies-, bil- en dijbeenhuidplooien;

- combinatie van positieve familieanamnese tot en met de 4e graad en asymmetrie van lies-, bil- en dijbeenhuidplooien.

De periode tussen 3e en 5e maand is gekozen, daar wij ervan uitgaan dat een x-aantal heupen pas vanaf 4 à…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties