De rol van kostenanalysen in de evaluatie van de ontwikkeling van medische technologieën. De casus allogene stamceltransplantaties

To estimate the real costs of allogeneic haematopoetic stem-cell transplantation and to compare these with the historically determined budgets that are made available for this purpose (€ 70,038 for genetically related donors and € 76,826 for unrelated donors).

Design

Cost analysis.

Methods

In the period 1994-1999, the direct medical costs (price level of 1998) of bone-marrow transplantation from related donors (BMT), stem-cell transplantation from unrelated donors (VUD-SCT) and allogeneic peripheral-blood stem-cell transplantation (PBSCT) from related donors were determined on the basis of data on adult patients with either acute myeloid leukaemia (n = 66) or acute lymphocytic leukaemia (n = 31). First, the medical resource use by these patients was determined and multiplied by the unit costs of each of the items. Second, a structural programme for allogeneic stem-cell transplantation brings along costs that are not evident from the registration of the medical resource use (e.g., the costs of pre-transplantation screening and the selection of the donor). The costs of these items were calculated by taking inventory in the hospitals and assessed by experts.

Results

The average costs per transplanted patient were € 98,334 (BMT), € 151,754 (VUD-SCT) and € 98,977 (PBSCT) during the first two years after transplantation. The greater part of the costs was incurred in the transplantation phase. In VUD-SCT, one-third of the total cost was due to the costs of finding a suitable donor.

Conclusion

The current budget for allogeneic stem-cell transplantation is insufficient to perform the transplantations adequately. Periodic evaluation of the budgets for complicated procedures based on cost analyses has added value for the evaluation of the development of these procedures in time and can thereby contribute to the quality and continuity of care.

Samenvatting

Doel

Schatten van de werkelijke kosten van allogene hematopoëtische stamceltransplantatie en die vergelijken met het historisch bepaalde budget dat daarvoor beschikbaar wordt gesteld (€ 70.038 bij verwante donoren en € 76.826 bij onverwante).

Opzet

Kostenanalyse.

Methode

Op grond van gegevens van volwassen patiënten met acute myeloïde leukemie (n = 66) of acute lymfatische leukemie (n = 31) in de periode 1994-1999 werden de directe medische kosten bepaald van beenmergtransplantatie van verwante donoren (BMT), stamceltransplantatie van onverwante donoren (VUD-SCT) en allogene perifere-bloedstamceltransplantatie (PBSCT) van verwante donoren (prijspeil: 1998). In de eerste plaats werd de medische consumptie van deze patiënten bepaald en vermenigvuldigd met de prijzen hiervan. Daarnaast brengt een structureel programma voor allogene stamceltransplantaties kosten met zich mee die niet uit de registratie van de medische consumptie blijken, bijvoorbeeld de kosten van pretransplantatiescreening en de donorkosten. Deze kosten werden berekend door middel van ziekenhuisinventarisaties en getoetst door experts.

Resultaten

De gemiddelde kosten per transplantatie bedroegen € 98.334, € 151.754 en € 98.977 voor respectievelijk BMT, VUD-SCT en PBSCT gedurende de eerste 2 jaar na transplantatie. Het grootste gedeelte van de kosten werd gemaakt in de transplantatiefase. Voor VUD-SCT werd eenderde van de kosten bepaald door donorkosten.

Conclusie

Het huidige budget voor allogene stamceltransplantaties is ontoereikend om deze adequaat uit te kunnen voeren. Een periodieke evaluatie van de budgetten van gecompliceerde procedures op basis van kostenstudies is van toegevoegde waarde voor de evaluatie van de ontwikkeling van deze procedures in de tijd en kan zo bijdragen aan de kwaliteit en de continuïteit van de zorg.