De Nederlandse zuigelingensterfte in de jaren tachtig

Opinie
J.P. Mackenbach
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1140-3

De zuigelingensterfte (het aantal overledenen beneden de leeftijd van 1 jaar, per 1000 of 100.000 levendgeborenen) is één van de gebruikelijke indicatoren voor de toestand van de volksgezondheid. Wereldwijd worden in het niveau van de zuigelingensterfte enorme verschillen gezien. Aan het einde van de jaren tachtig was de zuigelingensterfte het laagst in Japan (4,6 per 1000 levendgeborenen). Nederland stond op de 5e plaats met een zuigelingensterfte van 6,8 per 1000 levendgeborenen. De meeste landen met een hoge zuigelingensterfte, zoals een groot aantal Afrikaanse en Aziatische landen, beschikken niet over een betrouwbare registratie. Onder de landen die aan de Wereldgezondheidsorganisatie rapporteren, hadden Ecuador en Egypte de hoogste cijfers (beide circa 45 per 1000 – dus tienmaal zo hoog als in Japan).1

De daling van de zuigelingensterfte, die in de westerse geïndustrialiseerde landen in de tweede helft van de 19e eeuw is begonnen, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de toename…

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Postbus 1738, 3000 DR, Rotterdam.

Prof.dr.J.P.Mackenbach, sociaal-geneeskundige.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties