Arthur Conan Doyle (1859-1930)

De arts als detective

Arko Oderwald
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:B774

artikel

Wie aan Arthur Conan Doyle denkt, denkt aan de observaties van Sherlock Holmes, die weer ontspringen aan de waarnemingen van Doyle’s leermeester, Joseph Bell. Als voorbeeld de volgende dialoog:

‘Wel, beste man, jij hebt in het leger gediend?’

‘Ja, meneer.’

‘Nog niet zo lang geleden afgezwaaid?’

‘Nee, meneer.’

‘Een Highland-regiment?’

‘Ja, meneer.’

‘Gelegerd op Barbados?’

‘Ja, meneer.’

En dan volgt de toelichting: ‘Kijk, mijne heren, hoewel de man een beleefd persoon was, nam hij niet zijn hoed af. Dat doen ze niet in het leger, maar hij zou zich burgermanieren eigen hebben gemaakt als hij langer uit dienst was geweest. Hij straalt enig gezag uit en hij is onmiskenbaar Schots. Wat Barbados betreft: zijn klacht is elefantiase. Dit komt in West-Indië voor, niet in Groot-Brittannië.’

Waarom is Sherlock Holmes het grote voorbeeld van dokters geworden? Ten eerste was zijn schepper, Arthur Conan Doyle, zelf arts. Maar omdat hij in zijn praktijk als oogarts op Devonshire Place vooral wachtte op patiënten, gebruikte hij zijn tijd om verhalen te schrijven waarin intensieve observatie gepaard werd aan strenge deductie. De hoofdfiguur heette eerst Sheridan Hope, toen Sheringford Holmes en uiteindelijk Sherlock Holmes, de man die de zee kan deduceren uit een druppel water. En dit laatste is de tweede reden waarom Sherlock Holmes zo populair is onder dokters: uit een klein symptoom de ziekte in één oogopslag te kunnen vaststellen, wie wil dat niet?

Arthur werd er beroemd door en om geridderd. Dagelijks kwamen er vele brieven binnen die gericht waren aan Sherlock Holmes op 221B Baker Street, Londen – een niet bestaand adres –, waarin verzocht werd om een raadsel op te lossen. 2 keer heeft Conan Doyle dat gedaan. Op basis van 1 van die 2 raadsels heeft Julian Barnes een prachtige roman gemaakt, Arthur & George, waaruit ook de bovenstaande citaten komen. Deze roman is goed gedocumenteerd en kan daarom als een prettig leesbare biografie van Conan Doyle worden gezien. Uit de roman wordt duidelijk dat er ook andere kanten van Conan Doyle (en Holmes) zijn die wat minder vaak voor het voetlicht komen. Zo schreef hij de Holmes-verhalen altijd van achteren naar voren, hetgeen de wonderen van de deductie iets begrijpelijker maken, zoals de brief van de huisarts met een vermoedelijke diagnose ook de deductie van de specialist iets vereenvoudigen. Merkwaardiger is dat de arts Conan Doyle zijn leven lang spiritist was en ook na zijn dood nog vaak op bijeenkomsten opgetreden is. Hierdoor behoort hij tot de Jomanda’s van zijn tijd. Bovendien gebruikt Holmes regelmatig morfine en cocaïne bij zijn deductieve werkzaamheden, hetgeen nu weer niet echt een goed voorbeeld is voor een arts.

Conan Doyle kreeg zelf overigens al snel genoeg van Sherlock Holmes en liet hem verdrinken in een Zwitserse waterval. Toch ‘reanimeerde’ hij hem weer in 1901, op veler verzoek en natuurlijk ook een beetje vanwege het vorstelijke honorarium.

Ook interessant

Reacties