Consensus 'Radiotherapie bij het niet-kleincellige longcarcinoom'

Onderzoek
J. Festen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:2248-51
Abstract

Samenvatting

Jaarlijks wordt bij 8000 tot 9000 patiënten een longcarcinoom vastgesteld. Van dezen komt 10-30 in aanmerking voor chirurgische resectie, de overigen niet vanwege comorbiditeit of omdat de tumor door zijn uitgebreidheid niet te reseceren is.

Er is consensus over de begrippen ‘curatieve’, ‘radicale’ en ‘palliatieve’ radiotherapie: curatieve radiotherapie is gericht op genezing door vernietiging van alle tumorcellen, waarbij aangenomen wordt dat de tumorziekte niet gemetastaseerd is (dit geldt voor patiënten met een tumor in stadium I en II en soms in stadium III); radicale radiotherapie heeft als doel uitstel van locoregionale tumorgroei; hierdoor worden de overlevingsduur en de kwaliteit van leven positief beïnvloed, maar de verwachting blijft dat de patiënt zal overlijden aan metastasen op afstand (deze behandeling geldt voor patiënten met een stadium-IIIA-ziekte); palliatieve radiotherapie heeft als doel verbetering van de kwaliteit van leven en niet verlenging van overleving.

Patiënten met een tumor in stadium III (tumor met locoregionale uitbreiding waardoor chirurgie niet meer mogelijk is, maar zonder metastasen op afstand) komen in aanmerking voor directe behandeling met radiotherapie ook indien er geen klachten zijn. Juist dan zijn er de beste kansen voor het bereiken van een langere overleving. In de toekomst zou wellicht combinatiebehandeling van chemotherapie met radiotherapie voor hen kunnen zijn aangewezen.

Het blijft belangrijk patiënten met een niet reseceerbaar carcinoom te behandelen in trialverband. Tijdens de behandeling met radiotherapie dient de kwaliteit van leven vastgelegd te worden gezien het doel en de bijwerkingen van de therapie. Begeleiding van de patiënten gebeurt door diverse medisch deskundigen, die elkaar op de hoogte moeten houden van de actuele toestand van de patiënt en van de afspraken die zijn gemaakt. Er wordt voorgesteld een persoonlijk patiëntendossier te gebruiken, dat door de patiënt zelf beheerd wordt en waarin de behandelaars aantekeningen maken.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Longziekten, Nijmegen.

Dr.J.Festen, longarts.

Contact dr.J.J.E.van Everdingen, Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing, Postbus 20.064, 3502 LB Utrecht

Verantwoording

Namens de werkgroep die de consensus voorbereidde en waarvan de leden aan het eind van dit artikel worden genoemd.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties