Een van de meest desastreuze gevolgen van een embolus uit het hart is een herseninfarct. Zulke herseninfarcten veroorzaken dikwijls meer uitgebreide neurologische uitvalverschijnselen dan herseninfarcten door andere oorzaken. Het is daarom niet verwonderlijk dat patiënten met een hartaandoening welke tot trombusvorming kan leiden, langdurig met antistolling worden behandeld, teneinde de kans op cerebrale emboli te verminderen. Meer op grond van klinische overtuiging dan op grond van uitkomsten van goed, gecontroleerd onderzoek bestaat er min of meer overeenstemming over antistollingsbehandeling bij patiënten met de volgende hartafwijkingen: (1) reumatische hartaandoeningen; (2) klepafwijkingen; (3) kunstkleppen; (4) kort te voren ontstaan groot myocard-infarct, met name bij een ventrikeltrombus of dyskinetische ventrikelwandsegmenten; (5) cardiomyopathie, vooral bij dilatatie en dyskinesie van de ventrikelwand. Dit geldt ongeacht de vraag of de patiënt reeds een herseninfarct doormaakte of niet. Bovengenoemde hartafwijkingen worden bij omstreeks 5 van alle patiënten met een herseninfarct gevonden.
Vaker echter komt atriumfibrilleren als gevolg…
Reacties