Anticoagulantia bij niet-reumatisch atriumfibrilleren

Opinie
E.V. van Zuilen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:2204-8

Inleiding

Sinds enige tijd bestaat opnieuw belangstelling voor de vraag of de kans op een (recidief) herseninfarct ten gevolge van een embolus uit het hart bij atriumfibrilleren, verminderd kan worden door gebruik van anticoagulantia. Indien deze vraag bevestigend kan worden beantwoord, moet tevens bepaald worden of het voordeel van deze behandeling opweegt tegen de vergrote kans op soms ernstige bloedingen.

In onderzoeken uit vroegere jaren werden vooral patiënten met zowel reumatische klepgebreken als atriumfibrilleren onderzocht. Van alle cardiologische aandoeningen vormt heden ten dage echter niet-reumatisch atriumfibrilleren (NRAF) de meest frequente oorzaak voor herseninfarcten. Tevens blijken de meeste onderzoeken uit de jaren zestig en zeventig volgens de huidige inzichten methodologische onvolkomenheden te vertonen. Doorgaans waren de onderzoeken retrospectief en niet gerandomiseerd. Het gevonden voordeel van anticoagulantia kan daarom niet als bewezen worden beschouwd.

Om deze reden zijn de laatste jaren in Europa en Noord-Amerika 7 prospectieve gerandomiseerde onderzoeken opgezet (tabel 1)

Auteursinformatie

Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Neurologie, St. Annastraat 289, 6525 GT Nijmegen.

E.V.van Zuilen, assistent-geneeskundige.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Maastricht, december 1991,

Het artikel van Van Zuilen geeft een goed overzicht van de recente publikaties op dit gebied (1991;2204-8). De conclusie dat op grond van deze publikaties nog geen keuze gemaakt kan worden voor een preventieve medicatie onderschrijven wij.

Aansluitend willen wij nog enkele opmerkingen maken: Het PATAF-onderzoek is een primair preventief onderzoek in de huisartspraktijk, en de naam PATAF staat dan ook voor: primaire preventie van arteriële trombo-embolische processen bij non-valvulair atriumfibrilleren in de huisartspraktijk. De PATAF-onderzoekers hebben medio 1990 op grond van resultaten van andere onderzoeken de placebobehandeling laten vallen. In plaats daarvan is een nieuwe vorm van medicatie gekomen: de zogenaamde minidosis antistolling, met een ‘international normalized ratio’ (INR) van 1,1-1,6. Met deze vorm hopen wij de vraag te kunnen beantwoorden of een lagere dosering antistolling wellicht zal leiden tot een vergelijkbare effectiviteit met minder bloedingscomplicaties.12

A. van Gennip
B. Hellemons-Boode
Th. Krebber
M. Langenberg-Ledeboer
Literatuur
  1. Hull R, Hirch J, Jay R, et al. Different intensities of oral anticoagulant therapy in the treatment of proximal-vein thrombosis. N Engl J Med 1982; 307: 1676-81.

  2. Bern MM, Bothe A, Bistrian B, Champagne CD, Keane MS, Blackburn GL. Prophylaxis against central vein thrombosis with low-dose warfarin. Surgery 1986; 2: 216-21.

E.V.
van Zuilen

Nijmegen, december 1991,

Collegae Van Gennip et al. geven in hun reactie nuttige aanvullende informatie over het Nederlandse PATAF-onderzoek. Daarnaast kan nog gemeld worden dat zeer onlangs in verkorte vorm resultaten zijn gepubliceerd van een interim-analyse van de ‘veterans administration stroke prevention in nonvalvular atrial fibrillation cooperative study’ (VAAFCS). Tot dan toe waren in dit onderzoek 538 mannelijke patiënten met chronisch niet-reumatisch atriumfibrilleren en zonder ‘clinical evidence of stroke’ toegelaten en dubbelblind behandeld met een lage dosis anticoagulantia (verlenging protrombinetijd 1,2-1,5 maal die bij de controlegroep) of een placebo. De interim-analyse wees uit dat de behandeling met anticoagulantia de kans op een herseninfarct verminderde met 73% (p = 0,005), zonder dat dit gepaard ging met een groter aantal ernstige bloedingen dan bij de behandeling met een placebo. Deze resultaten hebben de onderzoekers doen besluiten om het onderzoek voortijdig te beëindigen. Om echter te kunnen beoordelen of de getrokken conclusies uit het VAAFCS-onderzoek voldoende onderbouwd zijn, dient de publikatie van het volledige onderzoek met alle resultaten afgewacht te worden.

E.V. van Zuilen
Literatuur
  1. Ezekowitz MD, et al. Interim Analysis of VA Co-operative Study, Stroke Prevention in Non Rheumatic Atrial Fibrillation (SPINAF). Circulation 1991; 84 (Suppl II): II-450.