Chlamydia trachomatis-infectie bij de vrouw en het gebruik van orale anticonceptiva

Onderzoek
P.C. van Voorst Vader
J.G. Lier
A.L. Posma
F.P. Schröder
J. Schirm
F.M. Kauer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:323-7
Abstract

Samenvatting

Wij bepaalden de prevalentie van genitale Chlamydia trachomatis-infectie bij vrouwen op een polikliniek voor seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) en de invloed van het aantal partners en het gebruik van orale anticonceptie (OAC). Daarbij werd aandacht besteed aan het onderkennen van bekkenontsteking (opstijgende infectie) en de resultaten van therapie.

Van 217 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 26 jaar (spreiding 14-56), die in de periode juli 1985-november 1987 de SOA-polikliniek van het Academisch Ziekenhuis Groningen bezochten, werden anamnestische gegevens verzameld alsmede de resultaten van onderzoek van materiaal uit cervix en urethra voor C. trachomatis-diagnostiek door kweek en directe immunofluorescentie (IF) en voor gonorroe-diagnostiek door kweek. De invloed van het aantal partners (1 versus > 1) en OAC op het vóórkomen van C. trachomatis-infectie werd geëvalueerd met behulp van logistische regressie-analyse. Bij verdenking op bekkenontsteking vond verdere diagnostiek plaats op de afdeling Gynaecologie. Vrouwen met een C. trachomatis-infectie werden behandeld met een doxycyclinekuur per os gedoseerd volgens het advies van de Gezondheidsraad uit 1986 (dag 1 2X 100 mg, dag 2-7 1X 100 mg). Een controlekweek werd afgenomen 2-3 weken na therapie.

Bij 72217 (33) vrouwen werd C. trachomatis aangetoond door middel van kweek en (of) directe IF en bij 2241 (54) van de vrouwen met gonorroe. Afhankelijk van het aantal partners gedurende het jaar voorafgaand aan het onderzoek waren de prevalenties: 1874 (24) (1 partner), 43108 (40) (2-5 partners) en 1027 (37) (> 5 partners). De prevalentie bij vrouwen die orale anticonceptiva (OAC) gebruikten, was significant hoger (p < 0,05) dan bij niet OAC gebruikende vrouwen: 44101 (44) versus 2193 (23), ook als OAC-gebruiksters werden vergeleken met gesteriliseerden (947 (19)), onafhankelijk van het aantal partners en de leeftijd. Bij 2 vrouwen, beiden geïnfecteerd, werd een actieve bekkenontsteking aangetoond. Bij 3940 (98) vrouwen met positieve C. trachomatis-kweken waren de controlekweken na behandeling negatief.

Bij vrouwen die SOA-poliklinieken bezoeken, vindt men een relatief hoge prevalentie van genitale C. trachomatis-infectie, in ons onderzoek ook bij vrouwen die slechts één partner hadden in het jaar voorafgaand aan het onderzoek. Ons onderzoek ondersteunt de hypothese dat OAC-gebruik een risicofactor is. Hoe OAC-gebruik het risico op bekkenontsteking beïnvloedt, is niet met zekerheid bekend. Bij vrouwen zonder vaste partner is in het kader van betrouwbare anticonceptie en preventie van SOA(-complicaties) de combinatie OACcondoom aan te raden. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of preventieve antibiotische behandeling geïndiceerd is bij jongeren zonder klachten en met risicofactoren voor een C. trachomatis-infectie in de anamnese, bij het aangaan van een (nieuwe) vaste relatie.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Afd. Dermatovenereologie: dr.P.C.van Voorst Vader, dermatovenereoloog; J.G.Lier; A.L.Posma, medisch student.

Afd. Gynaecologie: F.M.Kauer, gynaecoloog.

Streeklaboratorium, Groningen.

F.P.Schröder en dr.J.Schirm, virologen.

Contact dr.P.C.van Voorst Vader

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties