Samenvatting
Chemokinereceptoren blijken voor de HIV-infectie essentiële coreceptoren te zijn, naast de CD4-receptor.
HIV-varianten die in vitro geen syncytium induceren (NSI-varianten, die zijn monocytotroop) maken gebruik van de β-chemokinereceptor CCR5; varianten die wel syncytium induceren (SI-varianten, die zijn lymfocytotroop) van de α-chemokinereceptor CXCR4.
Mutatie van de CCR5 lijkt bescherming te bieden tegen HIV-infectie en ziekteprogressie.
Blokkering van chemokinereceptoren kan HIV-infectie in vitro voorkomen en opent daardoor nieuwe mogelijkheden voor therapeutische interventie.
Ontwikkeling van proefdiermodellen van HIV-infectie is theoretisch een stap dichterbij gekomen door de opheldering van de rol van chemokinereceptoren bij het binnendringen van HIV in de cel.
HIV-varianten zullen voortaan op basis van hun interactie met chemokinereceptoren worden ingedeeld.
Reacties