140 jaargangen: terugblik, inkijkje en verschiet

Opinie
J. van Gijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:1-3
Abstract

Het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde verschijnt sedert januari 1857, toen het ontstond door een fusie van 5 van de 9 op dat moment bestaande bladen voor geneeskundigen. De lotgevallen van het Tijdschrift in de eerste 100 jaar zijn vastgelegd in twee lezenswaardige gedenkboeken.12 Een overzicht van de derde halve eeuw kunt u pas in 2007 tegemoet zien, maar als voorproefje kunt u in deze aflevering bijdragen vinden over de ontwikkeling van de geneeskunde in de afgelopen 40 jaar. Maas, Lockefeer en Overbeke berichten over de weerspiegeling daarvan in bepaalde rubrieken van het Tijdschrift.34 Een andere invalshoek vormen de specialismen: u vindt een terugblik van de hand van een drietal ‘éminences grises’: Mandema over de interne geneeskunde,5 Kuiijer over de heelkunde6 en Janssens over de obstetrie-gynaecologie.7

Hoe het Tijdschrift van week tot week tot stand komt, speelt zich grotendeels af buiten het gezichtsveld van…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, januari 1997,

In een redactioneel hoofdartikel wordt een terugblik van drie ‘éminences grises’ op de afgelopen 40 jaar aangekondigd (1997;1-4). Zeker zijn de schrijvers van deze zeer lezenswaardige stukken eminent en gedeeltelijk ook grijs, maar evenmin als een dier dat knaagt daarmee een knaagdier is, zijn zij éminences grises. Deze term, waarvan de betekenis vaak wordt misverstaan, gaat terug op een stuk Franse geschiedenis in de periode van Richelieu, toen de kapucijner monnik père Joseph de Tremblay (1577-1638), die zich steeds op de achtergrond hield, maar als minister allerlei touwtjes in handen had, als ‘éminence grise’ werd aangeduid: ‘grise’ in de zin van onopvallend, in de schaduw blijvend. In de Dictionnaire Robert (de Franse Van Dale) wordt de éminence grise dan ook omschreven als ‘Conseiller intime qui, dans l'ombre, manoeuvre un personnage officiel ou un parti’.1 Dit is nu echter geenszins van toepassing op de geachte collegae Mandema, Kuijjer en Janssens...

J. James
Literatuur
  1. Dictionnaire alphabétique et analogique de la Langue Française par Paul Robert. Rey A, editor. Paris: Société du nouvel Littré, 1972; 559.

Amsterdam, januari 1997,

‘Quand on court après l'esprit, on attrape la sottise’, zo waarschuwde Montesquieu al. Collega James heeft met zijn geschiedkundige uiteenzetting volkomen gelijk, evenals collega R.T.Ottow uit Utrecht, die ons een gelijkluidende brief stuurde. De Nederlandse Grote Van Dale vermeldt bij ‘éminence grise’ weliswaar als tweede betekenis ‘oudere man die als onbetwiste leider op een gebied wordt beschouwd’, maar voegt daaraan toe ‘(eig. onjuist)’.1 Misschien is het een troost voor degenen die door mijn beeldspraak onbedoeld in de schaduw zijn geplaatst, dat zij hun lot onlangs gedeeld zagen door de nieuwe vice-voorzitter van de Raad van State.2

J. van Gijn
Literatuur
  1. Geerts G, Heestermans H, redacteuren. Groot woordenboek der Nederlandse taal. 12e druk. Utrecht: Van Dale, 1996.

  2. H.D.Tjeenk Willink. Alom gerespecteerd. NRC Handelsblad 25 januari 1997:2.