artikel
Het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde verschijnt sedert januari 1857, toen het ontstond door een fusie van 5 van de 9 op dat moment bestaande bladen voor geneeskundigen. De lotgevallen van het Tijdschrift in de eerste 100 jaar zijn vastgelegd in twee lezenswaardige gedenkboeken.12 Een overzicht van de derde halve eeuw kunt u pas in 2007 tegemoet zien, maar als voorproefje kunt u in deze aflevering bijdragen vinden over de ontwikkeling van de geneeskunde in de afgelopen 40 jaar. Maas, Lockefeer en Overbeke berichten over de weerspiegeling daarvan in bepaalde rubrieken van het Tijdschrift.34 Een andere invalshoek vormen de specialismen: u vindt een terugblik van de hand van een drietal ‘éminences grises’: Mandema over de interne geneeskunde,5 Kuiijer over de heelkunde6 en Janssens over de obstetrie-gynaecologie.7
Hoe het Tijdschrift van week tot week tot stand komt, speelt zich grotendeels af buiten het gezichtsveld van lezers en zelfs van auteurs. Dit jubileumjaar is een welkome aanleiding om u een blik achter de schermen te gunnen.
Hoofdredactie
Jaarlijks bezorgt de post in de Johannes Vermeerstraat 2 (figuur 1) ruim 800 manuscripten. Sommige artikelen zijn geschreven op uitnodiging van de hoofdredactie, de meerderheid wordt ons spontaan toegezonden. Een nieuw stuk komt allereerst terecht bij de secretaressen van de hoofdredactie, mw.A.L.van der Burg en mw. H.M.Rothuizen (figuur 2). Zij brengen de gegevens in in het elektronisch registratiesysteem en schatten nauwkeurig de lengte (het door ons toegestane maximum is afhankelijk van de rubriek, maar slechts bij uitzondering meer dan 6 kolom, of 2400 woorden). Zij zijn bovendien verantwoordelijk voor de correspondentie, waaronder de – soms omvangrijke – briefwisseling over een manuscript, met auteurs en adviseurs.
De vier leden van de op dit ogenblik volledig mannelijke hoofdredactie lezen elk alle nieuwe artikelen die wekelijks binnenkomen. De twee uitvoerend hoofdredacteuren werken in volledige dagtaak voor het Tijdschrift: dr.A.J.P.M.Overbeke, chirurg, en dr.W.Hart, internist en opvolger van dr.J.H.M.Lockefeer, internist, die onlangs de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. De waarnemend voorzitter, prof.dr.H.G.M.Rooijmans, psychiater, en de voorzitter, schrijver dezes, neuroloog, combineren hun functie met hun taken elders als hoogleraar-afdelingshoofd. Op de wekelijkse bijeenkomst van de hoofdredactie op maandagmiddag geeft ieder zijn mening over de geschiktheid van de aangeboden artikelen voor u als lezers. De arts-stagiair bij de hoofdredactie, mw.W.P.Hoen, is daarbij eveneens aanwezig. Het overleg resulteert soms in rechtstreekse aanvaarding of afwijzing, maar meestal in een verzoek om advies aan een of meer deskundigen op het betreffende vakgebied.
Voor deze adviezen gaan wij allereerst te rade in de kring van redacteuren van ons Tijdschrift. Dit zijn circa 20 vooraanstaande specialisten of experts uit aan de geneeskunde grenzende vakgebieden, die het redacteurschap gedurende 3 jaar vervullen. Wij streven ernaar om steeds binnen 6 weken over onze beslissing te berichten. De beide uitvoerend hoofdredacteuren zien toe op de verwerking van de gegeven adviezen over artikelen, werven kopij over actuele onderwerpen en zijn verantwoordelijk voor allerlei bedrijfsmatige aspecten (bijvoorbeeld contacten met de uitgever en met automatiseringsfirma's). De externe redactieleden blijven na hun actieve periode als lid verbonden aan de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, die de eindverantwoordelijkheid draagt voor het Tijdschrift.
Wetenschappelijke eindredactie
Is het manuscript van een artikel door de hoofdredactie voor publicatie aanvaard, in de regel voorafgegaan door een of meer verzoeken tot herziening of bekorting, dan wordt het optisch ingelezen in het tekstverwerkingssysteem van het Tijdschrift door mw.M.C.C.Brilman. Daarbij brengt zij de eerste noodzakelijke aanpassingen volgens de ‘huisstijl’ aan en controleert zij alle literatuurverwijzingen op hun juistheid aan de hand van Medline en andere gegevensbestanden.
Daarna verschijnt het document op de monitor van de wetenschappelijk eindredacteur, dr.H.C.Walvoort, dierenarts-patholoog, of van zijn assistent mw.C.J.E.Kaandorp, arts. Zij geven het artikel een voorlopige plaats in één van de te verschijnen nummers, afhankelijk van aanvaardingsdatum, maar ook van urgentie en van koppeling aan andere artikelen. Het artikel zelf lezen zij zin voor zin na op begrijpelijkheid en samenhang.8 Dit resulteert niet zelden in een nieuw verzoek tot opheldering of aanvulling aan de auteurs.9 Bovendien komt de kwaliteit van de afbeeldingen nog eens aan de orde. De artikelen die wij afdrukken, zijn op deze manier door tenminste één niet-ingewijde lezer begrepen.
Voor de bureauredactie tekenen drie neerlandici: drs.M.Kabos, mw.drs.M.L.C.Los, en drs.W.J.van Nimwegen. Geen woord of leesteken ontsnapt aan hun aandacht. Het gaat daarbij zeker niet alleen om de nieuwe spelling – die wij nu eveneens aanhouden (ondanks de onwennigheid: ruggenmerg naast gedachtegang, bijvoorbeeld). Ook worden ingewikkelde zinnen eenvoudiger gemaakt. Daarbij proberen wij de stijl van de oorspronkelijke tekst herkenbaar te houden (Vlaamse uitdrukkingswijzen bijvoorbeeld) – en over smaak valt niet te twisten (‘humane tumoren’ klinkt vreemd, maar aan ‘humaan immunodeficiëntievirus’ is iedereen al gewend).
Doorlopende rubrieken
Sommige rubrieken leiden min of meer een eigen leven, zonder rechtstreekse bemoeienis van de hoofdredactie. Daartoe behoort allereerst de rubriek Referaten. Een speciale redacteur houdt naast zijn klinische werkzaamheden bij wat er verschijnt in de belangrijkste periodieken over natuurwetenschappen, geneeskunde in het algemeen en medische specialismen. Artikelen die in aanmerking komen voor een bespreking als referaat in het Tijdschrift legt hij daartoe voor aan collegae in eigen kring of daarbuiten. Hij bewerkt de referaten eerst zelf, daarna volgen weer de neerlandici en de auteurs. In de afgelopen jaren werd deze functie vervuld door dr.W. Hart; na diens benoeming tot uitvoerend hoofdredacteur is hij onlangs opgevolgd door dr.C.D.A.Stehouwer, internist.
J.B.Meijer van Putten, medisch doctorandus, verzorgt het Buitenlands nieuws. Deels put hij daarvoor uit dezelfde bronnen als de redacteur voor de referatenrubriek, maar hij zoekt daarbij in het bijzonder naar maatschappelijke aspecten en raakvlakken tussen verschillende disciplines. Verder speurt hij in buitenlandse dagen weekbladen naar onderwerpen die voor de lezers van het Tijdschrift van belang kunnen zijn.
Boekaankondigingen worden als regel op uitnodiging van de hoofdredactie geschreven. De boeken zijn ons op initiatief van uitgever of auteur toegezonden of worden door de hoofdredactie besteld. De correspondentie hierover wordt bijgehouden door mw.drs.J.van der Wekken (Franse taal- en letterkunde), die evenals mw.J.L.W. Mulder-Knijn (MO Nederlands) werkzaamheden bij de receptie en de telefoon verricht.
Productie
De gemiddelde tijd waarbinnen 50 van de aanvaarde kopij is gepubliceerd, bedraagt 20 weken. Het drukklaar maken van de tekst is de taak van mw.M.de Vries (HBO voor Boekhandel en Uitgeverij). Zij voegt zetterijcodes aan de teksten toe (bijvoorbeeld voor lettergrootte of cursivering). Deze tekst gaat op papier en op diskettenaar de zetterij. Daar wordt per artikel een ‘strokenproef‘ gemaakt, opgemaakt met het bekende lettertype (Times) en in kolombreedte, maar met slechts één kolom tekst op een bladzijde en met de tabellen en afbeeldingen nog achteraan. Deze eerste zetproef wordt na terugkomst opnieuw nagezien door mw.De Vries en soms door de auteur zelf, indien deze dit wenst.
De strokenproef vormt tevens de basis voor de definitieve samenstelling van ‘het nummer’. Dit opmaken wordt verzorgd door mw.drs.C.A.W.van de Meerendonk-Diederen, linguïst en hoofd productie (naast haar andere organisatorische taken), en haar assistent mw. drs.R.H.W.Uyen, historicus. Zij meten strook voor strook na hoeveel ruimte wordt ingenomen door tekst en illustraties van de artikelen en ruimen tevens plaats in voor doorlopende rubrieken en ingezonden brieven. Op grond van die berekeningen komen nieuwe zetproeven tot stand, die er steeds meer gaan uitzien als een herkenbare aflevering van het Tijdschrift.
Elke donderdagmiddag verschijnt dan in de Johannes Vermeerstraat een koerier met de allerlaatste zetproeven van het nummer dat negen dagen later zal verschijnen en dat die avond op de persen wordt gelegd. Dikwijls komen hij of andere bezoekers daarbij de heer J. van Zanten tegen; als huismeester hoedt hij het gebouw en de mensen die erin werken. Met het vertrek van de koerier komt er een einde aan de bemoeienis van de medewerkers van het Tijdschrift. De drukkerij brengt de bedrukte vellen naar de binderij, waar deze samen komen met de elders gedrukte advertenties (die door de uitgever worden geworven). Na het vouwen, snijden en nieten krijgen de 31.000 exemplaren een adreswikkel en op donderdag worden de stapels ingeleverd bij het expeditieknooppunt van de PTT in Utrecht. Op uiterlijk zaterdag, zo is de bedoeling, vindt u het Tijdschrift dan op uw deurmat.
Nieuwigheden
Al deze medewerkers zoeken steeds naar nieuwe mogelijkheden om het Tijdschrift zo bruikbaar mogelijk te maken. Over elektronisch publiceren en archiveren berichtten wij u al aan het begin van de vorige jaargang.10 Een nieuwe rubriek in 1997 is ‘Binnenlands nieuws’ (eveneens van de hand van J.B.Meijer van Putten); daardoor kunnen lezers ook binnen de landsgrenzen de wetenswaardigheden over geneeskunde op de voet volgen. Eveneens nieuw is de rubriek ‘Nederlands onderzoek in buitenlandse tijdschriften’, in de wandeling al de ‘oranjepagina’ genoemd. Het gaat daarbij wekelijks om circa 8 korte signalementen, als aanvulling op de referatenrubriek. Volledigheid is daarbij ver te zoeken, omdat wij wekelijks een keus moeten maken uit tenminste 80 bijdragen van Nederlandse hand.
Ook in letterlijke zin streven wij naar enige kleurigheid. Het is u wellicht opgevallen dat het aantal kleurenillustraties in de afgelopen tijd geleidelijk is toegenomen. In overeenstemming daarmee zal zo nu en dan een bescheiden steunkleur worden gebruikt, daar waar dit de didactische waarde van een schema of tekening verhoogt. Ook zal er meer aandacht komen voor kwaliteit van tekeningen en zullen foto's zo nodig met een schema worden verduidelijkt, dankzij de hulp van onze vaste illustrator, R.P.Slagter (medisch-biologische illustratie).
Mocht u als lezer of auteur nog andere aanbevelingen over vorm en inhoud hebben, dan wachten wij deze gaarne in. Het Tijdschrift is er voor u en door u.
Literatuur
Delprat CC. De geschiedenis van de eerste 50 jaren van hetNederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, 1857-1907. Haarlem: Erven F.Bohn,1932.
Valkenburg CT van. Geschiedenis van het NederlandschTijdschrift voor Geneeskunde gedurende de tweede halve eeuw van zijn bestaan.Haarlem: Erven F.Bohn, 1957.
Maas KL, Lockefeer JHM. De Klinische les in het NederlandsTijdschrift voor Geneeskunde in de afgelopen 40 jaar.Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:51-3.
Maas KL, Overbeke AJPM. Oorspronkelijke artikelen in hetNederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in de afgelopen 40 jaar.Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:53-5.
Mandema E. De interne geneeskunde in de laatste 40 jaar.Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:9-17.
Kuijjer PJ. De heelkunde in de laatste 40 jaar; omzien inverwondering. Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:17-26.
Janssens J. De verloskunde en gynaecologie in de laatste40 jaar. Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:26-32.
Walvoort HC. Redactionele bewerking van voor publicatieaanvaarde artikelen bij het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:38-42.
Pierie JPEN, Walvoort HC, Overbeke AJPM. De invloed vanpeer review en redactionele bewerking op de kwaliteit van oorspronkelijkestukken in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde; beoordeling doorlezers. Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:42-7.
Overbeke AJPM. Internet, telegeneeskunde en elektronischeinformatieverschaffing door het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.Ned Tijdschr Geneeskd1996;140:11-2.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, januari 1997,
In een redactioneel hoofdartikel wordt een terugblik van drie ‘éminences grises’ op de afgelopen 40 jaar aangekondigd (1997;1-4). Zeker zijn de schrijvers van deze zeer lezenswaardige stukken eminent en gedeeltelijk ook grijs, maar evenmin als een dier dat knaagt daarmee een knaagdier is, zijn zij éminences grises. Deze term, waarvan de betekenis vaak wordt misverstaan, gaat terug op een stuk Franse geschiedenis in de periode van Richelieu, toen de kapucijner monnik père Joseph de Tremblay (1577-1638), die zich steeds op de achtergrond hield, maar als minister allerlei touwtjes in handen had, als ‘éminence grise’ werd aangeduid: ‘grise’ in de zin van onopvallend, in de schaduw blijvend. In de Dictionnaire Robert (de Franse Van Dale) wordt de éminence grise dan ook omschreven als ‘Conseiller intime qui, dans l'ombre, manoeuvre un personnage officiel ou un parti’.1 Dit is nu echter geenszins van toepassing op de geachte collegae Mandema, Kuijjer en Janssens...
Dictionnaire alphabétique et analogique de la Langue Française par Paul Robert. Rey A, editor. Paris: Société du nouvel Littré, 1972; 559.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, januari 1997,
‘Quand on court après l'esprit, on attrape la sottise’, zo waarschuwde Montesquieu al. Collega James heeft met zijn geschiedkundige uiteenzetting volkomen gelijk, evenals collega R.T.Ottow uit Utrecht, die ons een gelijkluidende brief stuurde. De Nederlandse Grote Van Dale vermeldt bij ‘éminence grise’ weliswaar als tweede betekenis ‘oudere man die als onbetwiste leider op een gebied wordt beschouwd’, maar voegt daaraan toe ‘(eig. onjuist)’.1 Misschien is het een troost voor degenen die door mijn beeldspraak onbedoeld in de schaduw zijn geplaatst, dat zij hun lot onlangs gedeeld zagen door de nieuwe vice-voorzitter van de Raad van State.2
Geerts G, Heestermans H, redacteuren. Groot woordenboek der Nederlandse taal. 12e druk. Utrecht: Van Dale, 1996.
H.D.Tjeenk Willink. Alom gerespecteerd. NRC Handelsblad 25 januari 1997:2.