Mag een apotheker contact opnemen met een voorschrijvend arts?

Perspectief
A.C. (Aart) Hendriks
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D4414
Download PDF

artikel

Artsen worden na het voorschrijven van een recept regelmatig benaderd door apothekers. In veel gevallen heeft de apotheker dan aanvullende vragen over het recept of meldt de apotheker dat het betreffende geneesmiddel niet beschikbaar is. In een enkel geval benadert een apotheker een voorschrijvend arts met de mededeling dat een patiënt zijn medicatie niet heeft opgehaald. Mag een apotheker dat laatste wel doen, ook zonder dat de patiënt daarvoor vooraf toestemming heeft gegeven? En wat moet een arts doen als een apotheker hem erop wijst dat een van zijn patiënten de geneesmiddelen niet heeft opgehaald?

Juridische achtergrond

Om veiligheidsredenen zijn bepaalde geneesmiddelen uitsluitend verkrijgbaar op recept. Deze geneesmiddelen worden ook wel UR-geneesmiddelen genoemd. Daarnaast zijn er niet-receptplichtige geneesmiddelen, de zogenoemde NR-geneesmiddelen, waarbinnen onderscheid wordt gemaakt tussen algemeen verkrijgbaar middelen (AV-middelen), middelen die alleen verkrijgbaar zijn bij apotheek en drogist (UAD-middelen), en middelen die uitsluitend via de apotheek kunnen worden verkregen (UA-middelen). In Nederland bepaalt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in welke categorie een geneesmiddel valt.

Een recept is dus een schriftelijk verzoek van een arts aan een apotheker om een UR-geneesmiddel aan een patiënt te verstrekken. Een recept wordt in de praktijk ook wel aangeduid als doktersrecept of doktersvoorschrift. Dit terwijl ook andere zorgverleners dan artsen geneesmiddelen mogen voorschrijven, al gelden er voor niet-artsen soms restricties. Volgens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) vallen onder deze categorie voorschrijvers tandartsen, verpleegkundig specialisten, verloskundigen en physician assistants. In het navolgende spreek ik gemakshalve uitsluitend over voorschrijvend artsen.

Voordat een apotheker ertoe overgaat een UR-geneesmiddel op basis van een recept aan een patiënt ‘ter hand te stellen’, dient de apotheker een aantal zaken te controleren om te zorgen dat de patiënt deze categorie geneesmiddelen veilig kan gebruiken. Zo dient de apotheker ervan overtuigd te zijn dat de voorschrijver bevoegd is om het betreffende geneesmiddel voor te schrijven, moet de apotheker controleren of het geneesmiddel niet interfereert met andere middelen die de patiënt gebruikt en kunnen er overige professionele redenen zijn om het geneesmiddel niet of nog niet te verstrekken aan de patiënt, zoals twijfels aangaande de dosering. Als goed hulpverlener én als medebehandelaar van de voorschrijver is de apotheker in voorkomende gevallen dan verplicht om contact op te nemen met de voorschrijvend arts. Soms wordt gedacht dat dit niet mag, omdat de patiënt de apotheker in veel gevallen niet kent en mogelijk nooit heeft gezien, en omdat patiënten vaak niet weten dat de apotheker in juridische zin medebehandelaar is en recepten in toenemende mate digitaal worden verstuurd. Juridisch verandert dit evenwel niets aan de status van de apotheker als medebehandelaar in de zin van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). En als medebehandelaar hoeft de apotheker niet vooraf toestemming te vragen aan de patiënt om met de voorschrijvend arts te overleggen. Dergelijk overleg kan evenmin worden aangemerkt als een schending van de privacy van de patiënt of een inbreuk op de regels van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Medebehandelaarschap brengt immers met zich mee dat er soms overleg moet plaatsvinden tussen de betrokken hulpverleners, bovenal omdat de veiligheid van de patiënt in het geding kan zijn.

Een apotheker mag, in het verlengde hiervan, een voorschrijver ook benaderen met de mededeling dat een patiënt zijn medicatie niet heeft opgehaald. Of de apotheker dat doet, is aan hem. Zo kan een apotheker ook zelf contact zoeken met de patiënt. Maar in bepaalde gevallen ligt dat minder voor de hand of wil de apotheker dat ook de voorschrijvend arts er weet van heeft dat een patiënt zijn medicatie niet heeft opgehaald. Denk daarbij aan medicatie waarvan het belangrijk is dat de patiënt die gebruikt, zoals insuline, hiv-remmers of antipsychotica.

Valkuilen

Als een apotheker contact opneemt met een voorschrijver over het niet ophalen van medicatie, wordt van beiden – apotheker en arts – verwacht dat ze duidelijk afspreken wie wat gaat doen. Dat volgt uit de zorgplicht die beiden hebben ten opzichte van de patiënt. Dat een arts aantekening maakt in het patiëntendossier over het contact met de apotheker spreekt hierbij hopelijk voor zich. Wanneer de voorschrijvend arts de patiënt benadert, zal hij ook moeten zeggen dat hij via de apotheker te weten is gekomen dat de geneesmiddelen niet zijn opgehaald. Het belangrijkste is evenwel om te achterhalen waarom de patiënt niet naar de apotheker is gegaan. Wellicht meent de patiënt abusievelijk dat hij de geneesmiddelen niet meer nodig heeft, kan de patiënt de eigen bijdrage niet betalen, is het recept door de arts naar de ‘verkeerde’ apotheek verstuurd, of zijn er andere belemmeringen.

De omstandigheid dat een apotheker geen toegang heeft tot het patiëntendossier en het recept van de arts evenmin vermeldt wat de indicatie is voor het voorgeschreven geneesmiddel, zijn geen redenen om aan te nemen dat de apotheker geen medebehandelaar is – en dat de voorschrijvend arts om die reden niet zonder voorafgaande toestemming met de apotheker mag spreken. De wetgever heeft het niet nodig gevonden de apotheker, ondanks dat hij medebehandelaar is, zonder toestemming van de patiënt inzage te geven in het dossier. Evenmin vond de wetgever het nodig dat recepten de indicatie bevatten. Een voorschrijvend arts mag deze gegevens bij contact met een apotheker daarom niet zonder toestemming van de patiënt verstrekken aan de apotheker. Dat laatste klinkt overigens niet logisch, maar is hetgeen volgt uit de WGBO. Wel is de arts volgens de Regeling Geneesmiddelenwet verplicht om bij 23 geneesmiddelen de ‘reden van voorschrijven’ op het recept te vermelden. Ook zijn artsen verplicht om gegevens over een afwijkende nierfunctie (eGFR) actief aan de apotheker te verstrekken, omwille van betere en veiligere zorg bij medicatiegebruik. De reden van voorschrijven is echter niet hetzelfde als de indicatie, al is dat onderscheid in de praktijk soms heel beperkt.

Als een patiënt niet beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats, maar ook in het geval dat de voorschrijvend arts en apotheker anderszins niet beschikken over correcte contactgegevens, is het doorgaans lastig af te spreken wie van beiden, en op welke wijze, de patiënt benadert. Dan moet worden gekeken naar wat wél mogelijk is in die situatie.

Antwoord

Een apotheker mag als medebehandelaar dus contact opnemen met een voorschrijvend arts als de situatie daarom vraagt. Dat geldt ook wanneer een patiënt zijn medicatie niet ophaalt en er aldus voor de patiënt of anderen een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Contact is dan in het belang van de patiënt en vloeit voort uit de zorgplicht van de apotheker en de arts. Een voorschrijvend arts mag in die situaties met de apotheker overleggen over te nemen vervolgstappen, zonder dat de voorschrijvend arts meer informatie aan de apotheker verstrekt dan toegestaan volgens de regels van het medebehandelaarschap. Zo mag een arts niet vermelden wat de indicatie is van het voorgeschreven middel, al moet een arts bij 23 geneesmiddelen wel de reden van voorschrijven vermelden. Door aldus te handelen en aantekening te maken in het patiëntendossier worden goede zorg, patiëntveiligheid en de privacy van de patiënt maximaal gewaarborgd.

Auteursinformatie

Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, departement Publiekrecht: prof.mr.dr. A.C. Hendriks, jurist.

Contact A.C. Hendriks (a.c.hendriks@law.leidenuniv.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

WIM
van der Pol

Het contact met de arts betreft in dit artikel in feite een melding. Melden is in de meeste gevallen een gevoelig punt en kan vermeden worden, wanneer de apotheker contact opneemt met de patiënt en hem/haar vertelt dat medicatie (nog steeds) klaarligt in de apotheek. De medicijnen kunnen bezorgd worden en en passant kan naar de reden/aanleiding van het niet ophalen gevraagd worden. Een wijze van communiceren die een lang verhaal kort kan maken. Anders gezegd waarom moelijk doen als het makkelijk kan. Ik meen dat een medicatiegesprek nog vergoed wordt ook. In het dossier kan zelfs een aantekening gemaakt worden, die voor de arts zichtbaar is. Kortom de vraagstelling in het artkel is puur hypothetisch.

Wim van der Pol, apotheker n.p.