Vitamine B12-deficiëntie

Klinische praktijk
Henk Russcher
Sandra G. Heil
Lennert Slobbe
Jan Lindemans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3595
Abstract

Een vitamine B12-tekort kan leiden tot hematologische of neurologische klachten. De bepaling van de concentratie totaal vitamine B12 is echter onvoldoende sensitief om alle vitamine B12-deficiënties op te sporen. Dit willen wij aan de hand van deze LabQuiz illustreren. Wij zetten de diagnostische mogelijkheden op een rij.

Casus 1

Patiënt A, een 32-jarige vrouw, wordt door de huisarts naar de internist verwezen vanwege een persisterende ijzerdeficiëntie. Na 3 maanden ijzersuppletie bestaat er nog steeds een microcytaire anemie en zijn de klachten (moeheid, concentratieproblemen, geheugenverlies en depressiviteit) alleen maar erger geworden. Patiënte is vegetariër vanaf…

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, afd. Klinische Chemie, Rotterdam.

Dr. H. Russcher (tevens: Havenziekenhuis, afd. Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium, Rotterdam) en prof.dr. J. Lindemans, klinisch chemici; dr. S.G. Heil, universitair docent. Havenziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Rotterdam.

Dr. L. Slobbe, internist-infectioloog.

Contact dr. H. Russcher (h.russcher@erasmusmc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: J. Lindemans ontving financiële ondersteuning van Abbott voor het geven van wetenschappelijke presentaties; het instituut waar J. Lindemans werkt ontving financiële ondersteuning van Axis-Shield voor het geven van wetenschappelijke presentaties. Financiële ondersteuning voor dit artikel: geen gemeld.
Aanvaard op 25 augustus 2011

Antwoorden

Antwoord casus 1: c; er is zowel sprake van een ijzer- als vitamine B12-deficiëntie.

Patiënt A, een 32-jarige vrouw, werd door de huisarts gezien in verband met vermoeidheidsklachten, geheugen- en concentratieproblemen en toenemende depressiviteit. Laboratoriumonderzoek duidde op een microcytaire anemie, waarna ijzertoediening p.o. werd gestart. Een hemoglobinopathie werd uitgesloten na laboratoriumonderzoek. Na 3 maanden bezocht de patiënte opnieuw haar huisarts; haar klachten waren eerder verergerd dan afgenomen. Herhaling van het laboratoriumonderzoek toonde geen verbetering.

Wij zagen een bleke, slanke vrouw (BMI: 21,2 kg/m2); de bloeddruk en hartfrequentie waren niet-afwijkend. Ook het overige lichamelijk onderzoek leverde geen bijzonderheden op. Bij laboratoriumonderzoek (referentiewaarden tussen haakjes) viel het volgende op een verlaagde Hb-waarde: 6,3 mmol/l (7,5-9,5), het lage ‘mean corpuscular volume’ (MCV): 76 fl (80-100) en de hoge ‘red blood cell distribution width’ (RDW, de spreiding in het volume van de erytrocyten) van 21% (12-16). De ferritinewaarde als maat voor de ijzervoorraad was laag met 11 µg/l (mannen: 25-250, vrouwen: 20-150), terwijl de concentratie totaal vitamine B12 van 169 pmol/l (145–637) niet afwijkend was. Overige laboratoriumuitslagen waren evenmin afwijkend.

Deze laboratoriumresultaten wezen op een persisterend ijzertekort. Opvallend was dat haar RDW verhoogd was, duidend op een grote variatie in het volume van de erytrocyt. Bij een langer bestaand ijzergebrek worden normaal gesproken micro-erytrocyten waargenomen (zich uitend in een laag MCV), maar deze zijn wel van homogene grootte (wat een normale of laag-normale RDW geeft). Op grond van haar klachtenpatroon en haar vegetarisme werd, ondanks de niet-afwijkende waarden van de concentratie totaal vitamine B12, toch een co-existerende vitamine B12-deficiëntie vermoed. Dit werd aangetoond met een fors verlaagde concentratie actief vitamine B12 (13 pmol/l; referentiewaarden: 20-117). Bij deze test wordt alleen de fractie functioneel vitamine B12 gemeten. Hoewel er bij deze patiënte een grote variatie bestond in de erytrocytgrootte (microcytair als gevolg van de ijzerdeficiëntie en ook macrocytair door de vitamine B12-deficiëntie) was het gemiddelde celvolume (MCV) toch verlaagd.

Er werd een behandeling gestart met vitamine B12-injecties (hydroxocobalamine 1000 µg i.m.) en voortzetting van de ijzertoediening (ferrofumaraat 200 mg 3 dd p.o.). Na 2 maanden werd patiënte voor een controlebezoek gezien. Haar klachten waren vrijwel geheel verdwenen en de laboratoriumafwijkingen waren genormaliseerd: de Hb-concentratie was gestegen naar 8,8 mmol/l, het RDW bedroeg 13% en het MCV was 87 fl.

Antwoord casus 2: a: onjuist; b: juist; c: juist

Patiënt B, een 69-jarige vrouw, bezocht voor een controleafspraak de polikliniek Heelkunde. Patiënte was al 18 jaar bekend met diabetische nierziekte. Zij onderging 1,5 jaar voor haar controleafspraak een slokdarmresectie met buismaagreconstructie vanwege een oesofaguscarcinoom. Door de partiële maagresectie werd tevens een deel van de pariëtale cellen verwijderd. Deze cellen in de maag produceren intrinsic factor, die nodig is voor de absorptie van vitamine B12. Bovendien werd een vagotomie verricht (doorsnijden van een tak van de N. vagus, die onder meer de spijsverteringsorganen innerveert). Hierdoor wordt de productie geremd van proteases die vitamine B12 vrijmaken uit voedsel.

Patiënte had geen klachten en vertelde dat het naar omstandigheden redelijk goed ging. Omdat patiënten die een buismaagreconstructie hebben gehad een verhoogd risico lopen op bijvoorbeeld een vitamine B12-deficiëntie, werd bloed afgenomen. De waarden van het Hb en MCV waren niet afwijkend. De concentratie totaal vitamine B12 was laag (138 pmol/l; referentiewaarde:145-637), terwijl de concentraties van actief vitamine B12 en folaat niet afwijkend waren. De vitamine B12-afhankelijke metaboliet methylmalonzuur was verhoogd (0,54 µmol/l; referentiewaarde: < 0,45 µmol/l). De creatinineconcentratie was verhoogd, met een geschatte filtratiesnelheid van 27 ml/min/1,73 m2 (volgens de ‘Modification of diet in renal disease’(MDRD)-formule).

Hoewel de concentratie totaal vitamine B12 verlaagd was, was een vitamine B12-deficiëntie op basis van de concentratie actief vitamine B12 onaannemelijk. De vitamine B12-afhankelijke metaboliet methylmalonzuur was verhoogd door een verminderde renale klaring en was zodoende minder geschikt om de vitamine B12-status van deze patiënte te onderzoeken.

Uitleg

Verdieping LabQuiz

Vitamine B12 (cobalamine) wordt via de voeding opgenomen in het lichaam. Vooral dierlijke producten zoals vlees, vis, gevogelte, eieren en melkproducten zijn rijk aan vitamine B12. De minimale dagelijkse behoefte van een volwassene is 2-5 μg per dag,1 hetgeen bij het volgen van een normaal dieet gemakkelijk wordt bereikt. Met name een veganistisch dieet geeft risico op een vitamine B12-deficiëntie. Door proteases in het maagzuur wordt vitamine B12 vrijgemaakt uit voedsel, waarna het in het zure gastrische milieu gebonden wordt aan cobalofilines (‘R-binders’) uit speeksel. In het duodenum wordt vitamine B12 overgedragen aan intrinsic factor, die geproduceerd wordt door de pariëtale cellen van de maag. Dit complex van vitamine B12 en intrinsic factor wordt vervolgens in het distale ileum door specifieke receptoren gebonden en door middel van endocytose opgenomen in de cellen van de darm.2

Vitamine B12-deficiëntie ontstaat langzaam, omdat het lichaam beschikt over een grote reserve (2-5 mg) in met name de lever.1 Als gevolg van een vitamine B12-deficiëntie kunnen hematologische en neurologische symptomen optreden. De klassieke morfologische veranderingen in het bloed zijn hypersegmentatie van de neutrofielen, macrocytose, anemie, leukopenie en trombopenie. De neurologische symptomen kunnen zich uiten als tintelingen, een brandend of doof gevoel in de extremiteiten, krachtsverlies, uitvalsverschijnselen van motoriek en sensibiliteit, ataxie, afasie en dementie. Als oorzaak worden grofweg 3 categorieën onderscheiden: inadequate inname, gestoorde absorptie en congenitale metabole oorzaken (tabel 2).1

Figuur 2

De bepaling van vitamine B12

De gangbare vitamine B12-bepalingen meten de totale hoeveelheid vitamine B12 in het bloed, dat wil zeggen het vitamine B12 dat is gebonden aan de 2 verschillende bindingseiwitten in het plasma: transcobalamine en haptocorrine. Bij deze bepalingen wordt in het laboratorium eerst het vitamine B12 losgekoppeld van de bindingseiwitten. Vervolgens wordt een bekende overmaat aan dierlijk intrinsic factor toegevoegd, waardoor al het vrijgekomen vitamine B12 weer wordt gebonden. Het daarna nog vrij beschikbare intrinsic factor wordt gekwantificeerd in een zogenaamde ‘sandwich-immunoassay’ (een niet-competitieve ELISA-techniek). De concentratie van het overgebleven intrinsic factor, gemeten met deze techniek, is omgekeerd evenredig met de totale hoeveelheid vitamine B12 in het bloed.

Sinds 2006 is er een geautomatiseerde bepaling op de markt waarmee de concentratie van alleen het fysiologisch actieve vitamine B12 – het holotranscobalamine (ook holo-TC genoemd), dat ook actief vitamine B12 wordt genoemd – gemeten kan worden. Slechts 6-20% van de totale concentratie vitamine B12 is gekoppeld aan transcobalamine en kan receptor-gemedieerd opgenomen worden door vitamine B12-behoevende cellen. Alléén deze fractie vitamine B12 is zodoende direct beschikbaar voor het metabolisme en dus fysiologisch actief. Het resterende vitamine B12 is inactief doordat het gebonden is aan haptocorrine. Dit complex wordt alleen opgenomen door de lever, waar het wordt opgeslagen of afgevoerd via de gal. Ook bij de bepaling van de concentratie actief vitamine B12 wordt gebruik gemaakt van een sandwich-immunoassay met chemoluminescentie, met antilichamen die specifiek gericht zijn tegen het holotranscobalamine (figuur 1).

Figuur 3

Diagnostiek van vitamine B12-deficiëntie

De bepaling van het totaal vitamine B12 is zeer geschikt om een vitamine B12-deficiëntie aan te tonen bij patiënten die zich presenteren met duidelijke verschijnselen, zoals macrocytaire anemie, glossitis of duidelijke neurologische symptomen.3 Echter, om subtielere vitamine B12-deficiënties aan te tonen of uit te sluiten is deze test niet specifiek en sensitief genoeg,3,4 vooral voor patiënten bij wie het vitamine B12-tekort langzaam is ontstaan of die zich met minder duidelijke verschijnselen presenteren. Deze patiënten zullen echter wél baat hebben bij vitamine B12-suppletie. Een concentratie vitamine B12 die lager is dan de gedefinieerde referentiewaarde van 145-637 pmol/l (gebruikt in het Erasmus MC Rotterdam) geldt namelijk niet meteen als bewijs voor een functionele vitamine B12-deficiëntie. Vooral bij ouderen en zwangeren, maar ook bij patiënten met een folaatdeficiëntie, komen frequent licht tot matig verlaagde vitamine B12-concentraties voor zonder dat er klachten zijn. Anderzijds kunnen slechts laag-normale vitamine B12-concentraties gemeten worden bij patiënten met klinische verschijnselen van een deficiëntie. Een vitamine B12-tekort blijft dan onopgemerkt, met kans op ernstige bloedarmoede of blijvende zenuwbeschadiging.5,6 Afhankelijk van de gebruikte test worden concentraties totaal vitamine B12 < 125 pmol/l geduid als passend bij een vitamine B12-deficiëntie, terwijl een vitamine B12-tekort met grote zekerheid kan worden uitgesloten bij concentraties > 250 pmol/l.5 In het grijze gebied tussen 125 en 250 pmol/l zou een additionele test uitkomst moeten bieden; volgens de conventionele richtlijnen is dat de bepaling van de concentratie homocysteïne of methylmalonzuur.1,7-9

Homocysteïne of methylmalonzuur Bij een intracellulair vitamine B12-tekort worden in het bloed verhoogde methylmalonzuur- en homocysteïneconcentraties gemeten. Vitamine B12 dient als cofactor voor de omzetting van methylmalonzuur in succinaat en speelt daarmee een rol in de afbraak van bepaalde aminozuren. Ook voor de omzetting van homocysteïne naar methionine, een belangrijke bouwsteen in eiwit- en DNA-synthese, is vitamine B12 nodig. Bij een tekort aan vitamine B12 hopen deze metabolieten zich dus op, eerst intracellulair en daarna in het plasma. De specificiteit van de bepaling van methylmalonzuur en homocysteïne is vooral in de oudere populatie onvoldoende. Met name nierinsufficiëntie kan verhoogde waarden van methylmalonzuur en homocysteïne geven. De waarde van homocysteïne kan ook verhoogd zijn bij foliumzuur- of vitamine B6-deficiëntie en kan daarnaast beïnvloed worden door lifestylefactoren als roken en alcohol- of koffieconsumptie.1 Ook worden verhoogde homocysteïneconcentraties gemeten als het afgenomen bloed niet op de juiste wijze is verwerkt.

Actief vitamine B12 of totaal vitamine B12 De bepaling van de concentratie actief vitamine B12 is een directere maat voor het fysiologisch functionele vitamine B12 en zou theoretisch dus sensitiever en specifieker zijn dan de bepaling van het totaal vitamine B12. Verschillende studies hebben aangetoond dat de concentratie actief vitamine B12 een goede maat is voor beginnend vitamine B12-tekort. De sensitiviteit en specificiteit hiervan liggen 2-6% hoger dan die voor de bepaling van het totaal vitamine B12.6,10,11 Afgaande op het verloop van de ROC-curve ten opzichte van de concentratie methylmalonzuur in het serum, geeft de concentratie actief vitamine B12 de mate van vitamine B12-tekort op celniveau beter weer dan het totaal vitamine B12.10 Hierdoor is de bepaling van actief vitamine B12 een zeer goed alternatief voor de bepaling van het totaal vitamine B12 als screeningstest in de eerstelijn.

Bij een verminderde absorptie van vitamine B12 zal als eerste de waarde van het actief vitamine B12 dalen en vervolgens in veel mindere mate de waarde van het totaal vitamine B12. Dit gebeurt omdat het grootste deel van vitamine B12 inactief gebonden is aan het bindingseiwit haptocorrine, wat een veel langere halfwaardetijd in plasma heeft dan het andere bindingseiwit, transcobalamine (10 dagen versus 6 min). Een verlaagde waarde van actief vitamine B12 bij een niet-afwijkende waarde van totaal vitamine B12 wordt relatief vaak gevonden bij patiënten met inflammatoire darmziekten, zoals de ziekte van Crohn, en bij patiënten met kanker, vermoedelijk door de grotere vraag naar vitamine B12 van de tumor. Anderzijds wordt de concentratie transcobalamine – in tegenstelling tot haptocorrine – niet beïnvloed door leverziekten, inflammatie, zwangerschap, orale anticonceptiva en het ouder worden.12

Hematologische parameters Hematologische parameters, zoals een lage Hb-concentratie en een hoog MCV, een megaloblastair beeld van het beenmerg en gehypersegmenteerde neutrofielen zijn weinig sensitief en weinig specifiek voor vitamine B12-deficiëntie.13 Een samenvatting van de diagnostische mogelijkheden bij de verdenking op een vitamine B12-deficiëntie is weergegeven in tabel 3.

Figuur 4

Referentiewaarden, beslisgrenzen en testeigenschappen

Referentiewaarden Geautomatiseerde testmethoden van verschillende fabrikanten zijn matig gestandaardiseerd. Hierdoor zijn uitslagen van verschillende laboratoria onderling lastig met elkaar te vergelijken. Het is belangrijk om uitslagen te interpreteren aan de hand van de referentiewaarden die door het eigen laboratorium zijn vastgesteld en niet van laboratorium te wisselen gedurende de behandeling. Tabel 3 geeft de referentiewaarden die in het Erasmus MC te Rotterdam gebruikt worden. Voor het totaal vitamine B12 bij zwangere vrouwen gelden specifieke referentiewaarden,14 terwijl de referentiewaarden van actief vitamine B12 niet veranderen bij zwangerschap.

Testkeuze Het is niet nodig om alle beschikbare bepalingen te gebruiken om betrouwbaar iemands vitamine B12-status te kunnen vaststellen. De combinatie van een directe vitamine B12-meting (door totaal of actief vitamine B12) en een indirecte meting van een vitamine B12-afhankelijke metaboliet als confirmatietest, zoals methylmalonzuur of homocysteïne, is meestal afdoende om therapie te starten.15 In de praktijk zullen de beschikbare testen van het laboratorium en ook de kosten bepalen welk diagnostisch pad er bewandeld wordt. Vanwege de complexiteit en de hoge kosten van de methylmalonzuurbepaling is deze niet standaard in elk laboratorium voorhanden. Bovendien wordt deze bepaling alleen voor groepen monsters uitgevoerd, waardoor terugrapportage al snel een week duurt. De bepaling van totaal vitamine B12 en de immunochemische homocysteïnebepaling daarentegen worden vaak al op de dag van afname teruggerapporteerd. De bepaling van actief vitamine B12 is goedkoper, maar kan slechts op 1 specifiek apparaat van een bepaalde leverancier worden uitgevoerd. Niet elk laboratorium zal in dit apparaat willen en kunnen investeren. Voor zover bekend worden deze testen alleen op routinebasis uitgevoerd in de chemische laboratoria van het Medisch Spectrum Twente (Enschede) en het Erasmus MC (Rotterdam).

Beslisdiagram Op grond van de beschikbare testen kunnen verschillende beslisdiagrammen gemaakt worden voor de diagnostiek van vitamine B12-deficiëntie. Indien de waarde van het totaal vitamine B12 < 125 pmol/l is, hoeft niet verder getest te worden. Voor uitslagen van 125-250 pmol/l en bijpassende symptomen van een deficiëntie wordt een confirmatietest met homocysteïne of methylmalonzuur aanbevolen. Homocysteïne is het meest beschikbaar, maar kent wel de laagste specificiteit. Bij een niet-afwijkende waarde van homocysteïne lijkt een vitamine B12-deficiëntie uitgesloten te zijn. Bij een verhoogde waarde kan een behandeling echter alleen ingesteld worden als het monster na afname correct is verwerkt én een folaat- en vitamine B6-tekort is uitgesloten. Voor een beslisdiagram met een prominente rol voor methylmalonzuur wordt verwezen naar een artikel van Wiersinga et al. in het Tijdschrift.6 Indien de test voor actief vitamine B12 beschikbaar is, wordt aangeraden dit als test van eerste keuze in te zetten vanwege de betere accuratesse, zoals beschreven in figuur 2. Ondanks dat de bepaling van actief vitamine B12 beter onderscheid kan maken tussen deficiëntie en sufficiëntie dan de bepaling van totaal vitamine B12, kent ook deze test een grijs gebied. Op basis van literatuur kan gesteld worden dat uitslagen > 35 pmol/l een deficiëntie zo goed als zeker uitsluiten, terwijl uitslagen < 20 pmol/l vrijwel zeker bij een deficiëntie passen.10,11 In de grijze zone 20-35 pmol/l kan een deficiëntie aangetoond of uitgesloten worden door meting van methylmalonzuur.

Figuur 5

Differentiatie tussen oorzaken

Een vitamine B12-deficiëntie kan vastgesteld worden met de bepaling van totaal vitamine B12, actief vitamine B12, maar ook met methylmalonzuur en homocysteïne. Met deze bepalingen is de oorzaak van het tekort echter niet vast te stellen. Daarvoor zijn verschillende andere testen beschikbaar; zoals de bepaling van auto-antistoffen tegen intrinsic factor of de pariëtale cellen in de maag bij auto-immuungastritis. Ook uit de medische voorgeschiedenis van patiënten kan een oorzaak duidelijk worden. Patiënten met de ziekte van Crohn, een status na ‘gastric bypass’ of een maagoperatie in de voorgeschiedenis lopen extra risico een vitamine B12-tekort te ontwikkelen.

Kosten

De tarieven voor de bepaling van totaal en actief vitamine B12 zijn in maart 2011 door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgesteld op € 11,16 voor elke test. Het tarief voor methylmalonzuur is € 52,08, terwijl dat voor homocysteïne (chromatografisch) € 46,89 bedraagt.

Wanneer is een vitamine B12-waarde klinisch significant verschillend ten opzichte van de vorige uitslag?

Bij herhaalde bepaling van de vitamine B12-status van een patiënt is het de vraag wanneer de waarden voldoende van elkaar verschillen om een behandeleffect aan te tonen. Om te berekenen of 2 testresultaten klinisch significant van elkaar verschillen wordt het kritisch verschil bepaald met behulp van de biologische en analytische variatie van elke test. Dit heeft een betrouwbaarheid van 95%.16 De waarden van dit kritisch verschil voor de verschillende bepalingen van een vitamine B12-deficiëntie staan vermeld in tabel 4.17-19 Een nieuwe uitslag is klinisch significant verschillend van de voorgaande uitslag als de procentuele toe- of afname groter is dan het kritisch verschil voor die bepaling. Aan de hand van meerdere bepalingen en het bijbehorende kritisch verschil is goed het verloop van een vitamine B12-deficiëntie en de behandeling te volgen.

Figuur 6

Valkuilen

De resultaten van geautomatiseerde tests van verschillende fabrikanten om het totaal vitamine B12 te bepalen zijn onderling slecht te vergelijken. Het is dus belangrijk om de testresultaten te interpreteren aan de hand van de referentiewaarden die gelden in het laboratorium waar de vitamine B12-bepaling is uitgevoerd. Tijdens vitamine B12-injecties wordt het transcobalamine en haptocorrine volledig verzadigd met vitamine B12. De waarden van het totaal en actief vitamine B12 zijn dus niet geschikt om het effect van de behandeling te vervolgen. Hiervoor zijn wel het methylmalonzuur en homocysteïne geschikt, die het effect van de behandeling op cellulair niveau reflecteren.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Jan Willem
Jan Willem De Waele

Hoe prettig ook het totaal verdwijnen van alle klachten na 2 maand vitamine B12-suppletie is, 

er kan gerede twijfel bestaan of "vermoeidheidsklachten, geheugen- en concentratieproblemen en toenemende depressiviteit" (wat die laatste term ook moge betekenen) verkaarbaar zijn door de microcytaire anemie, persisterend ijzertekort ondanks substitutie en fors verlaagd actief vit-B12.

Daarnaast lijkt het bepalen van reticulocyten zinvol om de reactivititeit / myeloproliferaviteit van het beenmerg te documenteren (bij lage reserves aan ijzer en B12 waarschijnljk al snel gedaald).

 

Jan Willem de Waele, zenuwarts