Richtlijnen zijn onmisbaar voor passende zorg

Blauwe richtingsborden.
Selma C. Tromp
Teus A. van Barneveld
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2022;166:D7124
Abstract

Richtlijnen zijn een belangrijk instrument voor hulpverleners bij het bieden van passende zorg. Ze vatten de wetenschappelijke kennis samen over mogelijke behandelingen en geven zo handvatten voor gezamenlijke besluitvorming. Toch is het niet vanzelfsprekend om te beschikken over actuele en bruikbare richtlijnen, aangezien de ontwikkeling gepaard gaat met de nodige uitdagingen.

Samenvatting

Het leveren van passende zorg is de hoeksteen van het Integraal Zorgakkoord (IZA). In dit artikel beschrijven wij hoe medische richtlijnen de basis vormen voor de vier principes van passende zorg, namelijk: (a) waardegedreven zorg; (b) persoonsgerichte zorg; (c) de juiste zorg op de juiste plaats; en (d) focus op gezondheid in plaats van ziekte. Richtlijnen dragen bij aan waardegedreven zorg door te beschrijven welke zorg effectief en doelmatig is. Ze dragen bij aan persoonsgerichte zorg, door ‘Samen beslissen’ als uitgangspunt te nemen en hulpmiddelen daarvoor te bieden. Richtlijnen dragen ook bij aan de juiste zorg op de juiste plek, door interdisciplinaire samenwerking of afstemming tussen verschillende zorgdomeinen. Richtlijnen focussen op gezondheid in plaats van ziekte door aanbevelingen te doen over preventie en zelfzorg. Om ervoor te zorgen dat richtlijnen bruikbaar blijven als instrument voor passende zorg, moeten een aantal uitdagingen worden aangepakt. Wij beschrijven mogelijke oplossingen voor deze problemen, zodat richtlijnen ook in de toekomst onmisbaar blijven voor het leveren van passende zorg.

Auteursinformatie

LUMC, afd. Neurologie, Leiden: dr. S.C. Tromp, neuroloog (tevens: bestuurslid Federatie Medisch Specialisten, Utrecht). Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten, Utrecht: ir. T.A. van Barneveld, epidemioloog.

Contact S.C. Tromp (s.tromp@demedischspecialist.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Wendy Borneman, voorzitter Raad van Bestuur van het Nederlands Huisartsen Genootschap, schreef mee aan een eerdere versie van dit artikel

Auteur Belangenverstrengeling
Selma C. Tromp ICMJE-formulier
Teus A. van Barneveld ICMJE-formulier
Passend gedrag
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Huisartsgeneeskunde
Public Health
Dit artikel wordt besproken inKwaliteit ZBC’s en richtlijnen voor passende zorg
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Richtlijnen (protocollen) hebben op zich een bepaalde waarde zeker voor beginnende professionals. Maar ze hebben een averechts effect op de vernieuwing en verdere ontwikkeling van het vakgebied en leiden uiteindelijk tot middelmatige zorg. Er is geen drive om het vakgebied op een hoger niveau te brengen. Ook het onderzoek dat daarna nog uitgevoerd wordt beweegt zich steeds rond het niveau van het moment van het uitbrengen van de richtlijn. Daarmee wordt de richtlijn een soort dood in de pot.

Voor obesitas geldt dat steeds zichtbaarder wordt dat het een complexe ziekte is met vele determinanten en vele aangrijpingspunten (WHO 2013, excessive fat accumulation). Daarnaast is het bepalen obesitas nogal ingewikkeld. Het meest gebruikte instrument om obesitas vast te stellen is de BMI, maar de accuratesse is matig, circa 50% bij volwassenen (Romero-Corral, 2008) is correct, voor kinderen/jeugdigen geldt waarschijnlijk hetzelfde. Desondanks wordt de BMI zelfs gebruikt als screeningsinstrument, hoewel het duidelijk niet voldoet aan de criteria van Wilson&Jungner, 1968). Vandaar de schreeuw om een instrumentarium dat veel betrouwbaarder is om de hoeveelheid lichaamsvet te bepalen dan de BMI, hetgeen in vivo sowieso onmogelijk is.

Dit alles maakt het nauwelijks mogelijk een goede richtlijn voor preventie en behandeling van obesitas te maken. Dan kom je niet veel verder dan het stimuleren van gezonde voeding en voldoende beweging.

Als je kijkt naar de ‘Richtlijnen Goede voeding’ van de Gezondheidsraad en de multidisciplinaire richtlijn 'Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen' (van?) dan zie je nog steeds de hierboven geponeerde algemeenheden.  Als deze richtlijn na tien jaar (dan pas?)  geupdate wordt, dan is er feitelijk niets veranderd. Vandaar mijn pleidooi voor het jaarlijks of tweejaarlijks de updaten van de richtlijn, waarbij veelbelovende ontwikkelingen op soms heel specifieke punten worden ingebracht in de (voedings)voorlichting. Bijvoorbeeld dat vluchtige vetzuren in reactie met voedingsvezels in colon en caecum, een rol spelen bij het tegengaan van obesitas. Daarom sluit ik mij aan bij de uitspraak van Richardson  (in Richardson et al. 2017; the development of scientific evidence for health policies for obesity: why and how?), met zijn verzuchting: "Nevertheless, we cannot wait for the perfect data to confirm the new health policies." Doe alvast wat je wel weet, wellicht hoef je dan niet weer tien jaar te wachten en nog steeds vervalt in dezelfde platituden.

Henk Talma, gepensioneerd sociaalgeneeskundige