Zin en onzin van het gen voor dyslexie

Opinie
A. Jennekens-Schinkel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:2445-7
Abstract

‘Het is een zaak van groot belang de oorzaak en de ware aard te herkennen van deze belemmering die de kinderen ervaren bij het leren lezen, anders worden zij misschien wreed als imbecielen of onverbeterlijken behandeld en achtergesteld of gestraft voor een defect waarvoor zij op geen enkele manier verantwoordelijk zijn.’1

Ontwikkelingsdyslexie, ook wel ‘legasthenie’ of foutievelijk ‘woordblindheid’ genoemd en in het navolgende kortweg aangeduid als ‘dyslexie’, wordt al 100 jaar beschouwd als een ernstig probleem en is al even lang onderwerp van discussie en onderzoek. Het in het citaat van Hinshelwood zo urgent geachte onderzoek lijkt in een nieuwe fase gekomen te zijn, nu recentelijk een genetische basis voor de stoornis in het verwerven van leesvaardigheid werd beschreven.2-4 Hinshelwood zelf en velen na hem vermoedden al een genetische basis. Waren de vaders of de moeders van slechte lezertjes niet vaak zelf ook zwakke lezers geweest?56

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis/Wilhelmina Kinderziekenhuis, afd. Kinderneurologie, sector Neuropsychologie voor Kinderen en Jeugdigen, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Mw.dr.A.Jennekens-Schinkel, klinisch psycholoog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties