Úw dokter!

Jacobien Erbrink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B615

artikel

Zoals u weet zijn verpleeghuisartsen vorig jaar specialisten ouderengeneeskunde geworden. Bepaald een voorrecht, om jezelf als beroepsgroep te mogen hernoemen. Een voorrecht dat doorgaans toevalt aan adolescenten die onderweg naar voller wasdom ontdekken dat ze uit hun oude naam gegroeid zijn en een nieuwe behoeven. Zo’n naamsverandering heeft impact, het betekent als het ware een nieuwe identiteit. De omgeving raakt tijdelijk in grote verwarring, stelt herhaaldelijk waarom-vragen en moet zich spartelend schikken. En voor de hernoemde zelf is het een statement waar een lange periode van verantwoording, herhaling en zelfbevestiging op volgt.

Mij verging het als hernoemde professional niet anders. De ene dag ging ik als verpleeghuisarts naar bed en de volgende dag ontwaakte ik als specialist ouderengeneeskunde. Geen sinecure, dus ik raakte terstond in een identiteitscrisis. Een toestand die mij noopte om die dag eens goed stil te staan bij wat mijn dagelijks werk eigenlijk is.

’s Morgens achter het stuur prevel ik bij wijze van mantra specialist ouderengeneeskunde, ik ben de specialist ouderengeneeskunde, hier is uw specialist ouderengeneeskunde. Mijn eerste afspraak is met een artsenbezoeker, zijn firma is de beoogde sponsor voor ons symposium. Op de drempel weet ik nog net het woord verpleeghuisarts in te slikken en stel mij als specialist ouderengeneeskunde voor. De farma-jongen kijkt verward. Ik leg het uit, hij is verguld met het verse nieuws en met dat symposium komt het ook wel goed. Vervolgens spoed ik mij naar de instelling waarvan ik medisch adviseur ben. De regiodirecteur daar weet er al van, maar hij stelt toch nog een keer de waarom-vraag. Ik leg het opnieuw uit. Aansluitend volgt een overleg in het verzorgingshuis met het team van de psychogeriatrie-groep. Ze willen wel eens weten hoe ik die nieuwe naam aan het bed van een dove honderdjarige ga verkopen. Hartelijk gelach.

’s Middags doe ik een consult in de wijk bij een mevrouw van zesenvijftig. Zij is al wat verward, en als ik mij voorstel met mijn nieuwe naam wordt dat er niet beter op. Terug in het verpleeghuis loop ik in mijn hoedanigheid van BOPZ-arts nog even binnen bij onze directeur om iets te bespreken over de veiligheid in de psychogeriatrie, voordat ik mijn eigen afdeling opzoek. Inmiddels ben ik zelf ook behoorlijk verward. Vandaag ben ik medisch adviseur geweest, consulterend geneesvrouw en geneesheer-directeur in de zin der wet BOPZ. Ik ben in de wijk geweest en in het verzorgingshuis, en heb zowel 65-minners als verstandelijk gehandicapten gezien. Verpleeghuisarts is de hele dag nog niet van toepassing geweest en specialist ouderengeneeskunde ook nauwelijks. Wie ben ik eigenlijk?

Ik sluip door de huiskamer om de bewoners niet te storen bij het eten. Tevergeefs. Mevrouw de Vries heeft mij gezien, zij is van het type dat graag elke dag een uur aandacht van de dokter zou hebben. ‘Daar is mijn dokter’, roept ze luidkeels door de ruimte. Voor één keer kan ik haar wel zoenen, ze is een warm bad voor mijn verschrompelde identiteit. De specialist ouderengeneeskunde: úw dokter!

Ook interessant

Reacties