Literatuuronderzoek

Uterussparende chirurgie versus vaginale hysterectomie als behandeling van descensus uteri

Onderzoek
Renée J. Detollenaere
Jan den Boon
Mark E. Vierhout
Hugo W.F. van Eijndhoven
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3623
Abstract

Samenvatting

Doel

Het vergelijken van de gepubliceerde uitkomsten van uterussparende operatieve technieken en vaginale hysterectomie in de behandeling van descensus uteri.

Opzet

Systematische review.

Methode

We zochten in Pubmed, Embase, de Cochrane Library en in de literatuurlijsten van gevonden publicaties naar relevante artikelen waarin uterussparende ingrepen werden vergeleken met een vaginale hysterectomie. De volgende uitkomstmaten werden bestudeerd: anatomisch resultaat, subjectieve uitkomst wat betreft prolapsklachten, mictie, defecatie en seksueel functioneren, kwaliteit van leven, operatieduur, duur ziekenhuisopname, hoeveelheid bloedverlies, complicaties en postoperatief herstel.

Resultaten

We vonden 1 systematische review, 1 gerandomiseerde studie en 5 cohortstudies, waarbij uiteindelijk 8 vergelijkende studies werden geselecteerd voor analyse. Er was geen verschil in subjectieve uitkomst na sacrospinale fixatie, manchester-fothergill-procedure, abdominale hysteropexie en intravaginale-slingplastiek in vergelijking met een vaginale hysterectomie. Afgezien van sacrospinale fixatie hadden alle ingrepen een gelijkwaardig anatomische resultaat vergeleken met vaginale hysterectomie; de opnameduur was korter bij de uterussparende ingrepen, behoudens de manchester-fothergill-procedure. De methodologische kwaliteit van de meeste studies was laag. Vaak werden kleine groepen patiënten geïncludeerd en was er sprake van een korte follow-upduur.

Conclusie

Hoewel bij sommige uterussparende ingrepen de operatietijd en de opnameduur korter zijn en minder bloedverlies optreedt dan bij vaginale hysterectomie, kan op basis van de huidige literatuur geen duidelijke voorkeur worden uitgesproken voor het verwijderen dan wel sparen van de uterus als operatieve behandeling van descensus uteri, omdat gerandomiseerd onderzoek van voldoende kwaliteit ontbreekt. Prospectieve gecontroleerde en gerandomiseerde studies met langdurige follow-up zijn nodig om de waarde van uterussparende ingrepen vast te stellen.

Auteursinformatie

Isala klinieken, afd. Gynaecologie en Verloskunde, Zwolle.

Drs. R.J. Detollenaere, aios gynaecologie; drs. J. den Boon en dr. H.W.F. van Eijndhoven, gynaecologen.

Universitair Medisch Centrum St. Radboud, afd. Gynaecologie en Verloskunde, Nijmegen.

Prof.dr. M.E. Vierhout, gynaecoloog.

Contact drs. R.J. Detollenaere (r.j.detollenaere@isala.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: M. Vierhout is lid van de European Advisory Board on Overactive Bladder, gesponsord door Astellas Europe. Financiële ondersteuning: J. den Boon ontving financiële vergoeding voor advies over de toepassing van mesh bij prolapsoperaties incidentele vergoeding voor lezingen van Johnson and Johnson.
Aanvaard op 10 augustus 2011

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties