Triploïdie bij de pasgeborene; klinisch beloop en cytogenetische aspecten

Klinische praktijk
R.A. van Lingen
P. Zwart
J. van Hemel
J.C. den Hollander
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1134-7
Abstract

Samenvatting

Twee pasgeborenen met meervoudige afwijkingen, die respectievelijk 7 dagen en 6½ uur leefden, hadden de symptomen en cytogenetische aspecten van triploïdie (69,XXX). Bij beiden bleek bij obductie dat de galblaas ontbrak. In de literatuur werden tot nu toe slechts 10 patiëntjes met triploïdie beschreven die meer dan 24 uur in leven waren gebleven.

Volgens kansberekening zouden in Nederland per jaar ongeveer 17 patiënten met triploïdie geboren moeten worden. De kans dat ouders wederom een kind met triploïdie zullen krijgen is vrijwel nihil. Het is dus van belang bij dood- of levendgeborenen met complexe misvormingen chromosomenonderzoek te verrichten.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt en Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam.

Afd. Klinische Genetica: dr.J.van Hemel, cytogeneticus.

Afd. Klinische Pathologie: J.C.den Hollander, patholoog-anatoom.

Beatrix Ziekenhuis, Gorinchem.

P.Zwart, kinderarts.

Contact Afd. Kindergeneeskunde

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties