Stereotactische dikkenaaldbiopsie bij de diagnostiek van niet-palpabele afwijkingen in de mamma: ook betrouwbaar zonder aanvullende excisiebiopsie

Onderzoek
L.E. Hoorntje
P.H.M. Peeters
W.P.Th.M. Mali
I.H.M. Borel Rinkes
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:868-73
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepalen van de betrouwbaarheid van stereotactische dikkenaaldbiopsie bij de diagnostiek van niet-palpabele, voor carcinoom verdachte mamma-afwijkingen.

Opzet

Prospectief.

Patiënten en methode

In de periode 1 februari 2000-6 juni 2002 werden van alle patiënten die een stereotactische dikkenaaldbiopsie ondergingen voor een niet-palpabele mamma-afwijking gegevens verzameld over histologische diagnose en gevolgd beleid. De procedures werden uitgevoerd in 4 centra en patiënten werden verwezen vanuit 40 Nederlandse ziekenhuizen. De uitkomsten werden vergeleken met die in de voorafgaande ‘Core biopsy after radiological localisation’(COBRA)-studie, waar na elke dikkenaaldbiopsie een excisiebiopsie volgde. Follow-upgegevens werden verkregen van het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA). Ook werd nagegaan of de COBRA-richtlijnen werden gehanteerd.

Resultaten

Er werden 955 patiënten geïncludeerd met 995 afwijkingen en er werden 905 biopsieprocedures afgerond bij 874 patiënten (gemiddelde leeftijd: 59 jaar; uitersten: 23-86). Van de hoogrisicoafwijkingen bleek 27 na excisiebiopsie een carcinoom, ongeveer evenveel als tijdens de COBRA-studie (23). Van de ductale in-situcarcinomen bleek 28 een invasief carcinoom, dat was meer dan in de COBRA-studie (17). Er werden geen carcinomen gevonden in de beperkte follow-upperiode (gemiddeld 20,0 maand; uitersten: 5,8-34,0). 96 van de patiënten werd volgens COBRA-richtlijnen behandeld.

Conclusie

In de beperkte follow-upperiode werden geen carcinomen gemist, waardoor de diagnostiek met stereotactische dikkenaaldbiopsie vooralsnog even gevoelig lijkt als in de studiesetting.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Afd. Heelkunde: mw.L.E.Hoorntje, assistent-geneeskundige in opleiding tot klinisch onderzoeker (tevens: afd. Radiologie en Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde); prof.dr.I.H.M.Borel Rinkes, chirurg.

Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde: mw.dr.P.H.M.Peeters, arts-epidemioloog.

Afd. Radiologie: prof.dr.W.P.Th.M.Mali, radioloog.

Contact prof.dr.I.H.M.Borel Rinkes (i.h.m.borelrinkes@chir.azu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties