Rectaal bloedverlies na bestraling van prostaatkanker

Klinische praktijk
Joep G.H. van Roermund
Rogier J.J. de Ridder
Ludy C.H. Lutgens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7698
Abstract

Dames en Heren,

Prostaatkanker is de meest voorkomende kankersoort bij de man. De behandeling ervan is multidisciplinair. De huisarts speelt hierbij een essentiële rol als continue factor in de verschillende fasen van de oncologische zorg. Een van de behandelopties bij prostaatkanker is uit- of inwendige radiotherapie. Het is belangrijk te weten wat de bijwerkingen en complicaties van deze therapie kunnen zijn. We illustreren dat aan de hand van 2 casussen.

Patiënt A, een 68-jarige, gescheiden man, meldt zich bij de huisarts met rectaal bloedverlies. Hij heeft recent zijn dochter verloren aan een gemetastaseerd longcarcinoom. Hij was 2 jaar geleden vanwege gewichtsverlies en pijn links onder in de buik naar de huisarts gegaan. Zijn voorgeschiedenis vermeldde hypertensie en correctie van een hernia inguinalis rechts. De huisarts verrichtte een uitgebreid oriënterend laboratoriumonderzoek, waarbij alleen PSA een verhoogde waarde van 15,6 ng/ml liet zien. Hiervoor werd hij verwezen naar de uroloog.

Anamnestisch waren…

Auteursinformatie

Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht.

Afd. Urologie: dr. J.G.H. van Roermund, uroloog.

Afd. Maag-darm-leverziekten: drs. R.J.J. de Ridder, mdl-arts.

Maastro Clinic, afd. Radiotherapie, Maastricht.

Dr. L.C.H. Lutgens, radiotherapeut.

Contact dr. J.G.H van Roermund (joep.van.roermund@mumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Joep G.H. van Roermund ICMJE-formulier
Rogier J.J. de Ridder ICMJE-formulier
Ludy C.H. Lutgens ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Patiënt A meldt zich bij de huisarts met pijn onder in de buik waarbij een prostaatca.  wordt gevonden  met kapseldoorbraak. Patiënt  B  blijkt prostaatca.  te hebben,  aan het licht gebracht door een licht verhoogd psa en een positieve familieanamnese.Beide patiënten worden radiotherapeutisch behandeld.

Collega Van Roemond beschrijft uitvoerig de ziektegeschiedenissen van beide patiënten. De vragen die deze in zijn algemeenheid bij mij oproepen,  en die collega Van Roemond uiteraard ook niet  exact kan beantwoorden, zijn:  waren  deze lijdenswegen,  want zo mogen wij deze ziektege-schiedenissen  toch wel noemen,  niet  te voorkomen geweest? Immers,  wij weten dat wanneer een patiënt komt met klachten in de onderbuik die berusten op een prostaatca.  dat er dan al sprake is van kapseldoorbraak c.q.  metastasering. Zelf heb ik in mijn werkzame periode als huisarts altijd een ruimhartig  controlebeleid gevoerd bij de daarvoor in aanmerking komende populatie met psa-bepaling  c.q. RT. Daarmede heb ik meerdere van mijn patiënten veel onheil kunnen besparen doordat ik met mijn beleid meerdere prostaatcarcinomen in een vroeg stadium aan het licht heb gebracht.  Laparoscopisch  chirurgische  behandeling was dan afdoende.

Ik besef  dat ik daarbij heb gehandeld  in  strijd met de richtlijnen van de (toenmalige)  NHG-standaard. Deze Klinische  Les  sterkt mij echter weer in mijn overtuiging dat slechts een paar dingen echt heilzaam zijn voor de patiënt  met prostaatca. Dit zijn:  een vroege detectie middels periodiek psa-onderzoek en evt.  RT,   gevolgd door  een laparoscopische chirurgische therapie.  

K.B.Tuinema,  huisarts in ruste. Zevenaar