Verleden, heden en toekomst

Radiotherapie bij borstsparende behandeling

Klinische praktijk
Astrid N. Scholten
Emiel J.Th. Rutgers
Harry G.M.M. Bartelink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:A9289
Abstract

Samenvatting

  • Klinische trials uit de jaren 70 en 80 laten zien dat vrouwen met een vroeg mammacarcinoom (stadium I-II, 0-5 cm) die een mammasparende behandeling ondergaan eenzelfde overleving hebben als vrouwen die een mastectomie krijgen.
  • Sinds de jaren 80 is het risico op een lokaal recidief na mammasparende therapie en op late toxiciteit sterk verminderd.
  • In studieverband worden groepen patiënten met een mammacarcinoom met een laag risico gedefinieerd bij wie aanvullende bestraling achterwege gelaten kan worden.
  • Het scala aan effectieve systemische middelen is de afgelopen jaren uitgebreid, waardoor het risico op een mammacarcinoomrecidief wordt gereduceerd.
  • Ontwikkelingen binnen het genetische onderzoek zullen naar verwachting leiden tot verder geïndividualiseerde locoregionale behandeling.
Auteursinformatie

Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam.

Afd. Radiotherapie: dr. A.N. Scholten en prof.dr. H.G.M.M. Bartelink, radiotherapeuten-oncologen.

Afd. Oncologische Chirurgie: prof.dr. E.J.Th. Rutgers, chirurg-oncoloog.

Contact prof.dr. H.G.M.M. Bartelink (h.bartelink@nki.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Astrid N. Scholten ICMJE-formulier
Emiel J.Th. Rutgers ICMJE-formulier
Harry G.M.M. Bartelink ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties