Promotiedevaluatie

Opinie
Peter W. de Leeuw
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:B1057

artikel

Het is een aloude en keiharde wet: maak veel van iets en het daalt in waarde. Dat is misschien niet iets waar we snel aan denken in de wetenschap, maar toch is het goed hier even bij stil te staan. In dit nummer van het tijdschrift treft u daarom een pro-contradebat aan tussen de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Hans Clevers, en de internist Joost Hoekstra (A7669 en A7633). Zij kruisen de degens over het onderwerp promoveren. In de afgelopen 3 decennia is in de medische disciplines het aantal proefschriften enorm gestegen, niet in de laatste plaats omdat het een soort werkgarantie zou bieden aan toekomstige specialisten. Hoekstra verdedigt de stelling dat het als vanzelfsprekend beschouwd zou moeten worden dat een assistent in opleiding op een gegeven moment promoveert, als hij of zij dat al niet gedaan heeft. Volgens hem is het zelfs een verrijking als je op een (geslaagd) promotietraject kunt terugkijken. Clevers is het daar geheel niet mee eens en wil liever de nu gangbare drang en dwang om te promoveren elimineren. Vanwaar eigenlijk dit debat en waarom nu? Dat komt omdat het idee bestaat, en zeker niet ten onrechte, dat de kansen op een opleidingsplaats aanzienlijk toenemen als je bereid bent wetenschappelijk onderzoek te doen en om te promoveren. Ook zou het helpen om in een maatschap te worden opgenomen. Maar is dit nog wel een redelijk uitgangspunt? Er was ooit een tijd waarin het schrijven van een proefschrift, dat toen nog het karakter van een boekwerk had, iets bijzonders was, een belangrijke stap in een academische carrière. Tegenwoordig bestaat een proefschrift, een enkele uitzondering daargelaten, echter uit een bundeltje artikelen. De samenhang tussen deze artikelen is lang niet altijd duidelijk en dat geldt ook voor het aandeel van de doctor in dit geheel. Bovendien is wetenschappelijk onderzoek al lang geen eenmanswerk meer en of de gepromoveerde inderdaad in staat is om zelfstandig een onderzoekslijn te leiden kan al helemaal niet afgeleid worden uit een dissertatie. Je moet het immers wel heel bont maken als je na een paar jaar zwoegen niet promoveert. En laten we eerlijk zijn: hoeveel van de gepromoveerde specialisten die niet in de academie gaan werken, doen later nog onderzoek dat er toe doet? We hebben daar geen exacte cijfers over maar het zullen er niet veel zijn. En waar was die promotie dan voor nodig? In belangrijke mate dient de promotie dan ook meer de carrière van de promotor dan die van de gepromoveerde. Ik ben het dus met Clevers eens dat wij van deze ingeslopen routine af moeten. Een teveel aan proefschriften leidt immers tot devaluatie en uiteindelijk onderwaardering van de wetenschap.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties