Noodzaak van 'postmarketing surveillance'

Opinie
B.H.Ch. Stricker
B.A. in 't Veld
J. Feenstra
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:711-3
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 746.

Elders in dit tijdschrift doen Feenstra et al. verslag van een nationaal cohortonderzoek naar het verband tussen het gebruik van ibopamine wegens hartfalen en mortaliteit.1 Deze verslaglegging werd reeds eerder aangekondigd,2 en is vooral bedoeld voor de vele artsen en apothekers die belangeloos aan dit onderzoek hebben meegewerkt. Het onderzoek betreft een voorbeeld van ‘postmarketing surveillance’ van een in 1991 in ons land geregistreerd geneesmiddel tegen hartfalen.

In 1977 werd in de medische literatuur over bijwerkingen het begrip ‘postmarketing surveillance’ geïntroduceerd.3 Dit begrip (in jargon ook wel afgekort tot PMS) werd in 1991 door de Gezondheidsraad gedefinieerd als ‘het toezicht houden op en het wetenschappelijk onderzoek naar alle gewenste en ongewenste (bij)werkingen van geneesmiddelen, nadat deze op de markt zijn gebracht’.4 Dit rapport lokte in dit tijdschrift twee kritische commentaren uit.3 5

Wat is er tot op heden…

Auteursinformatie

Inspectie voor de Gezondheidszorg, sectie Geneesmiddelenbewaking, Parnassusplein 5, 2511 VX Den Haag.

Contact Dr.B.H.Ch.Stricker, B.A.in ’t Veld en J.Feenstra, inspecteurs voor de Geneesmiddelenbewaking

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties