Moet het testbeleid voor de preventie van HIV-infecties bij patiënten en werkers in de gezondheidszorg worden veranderd?

Opinie
R. van Furth
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:694-6

Zie ook de artikelen op bl. 696 en 701.

Uit het uitstekend gedocumenteerde artikel van Houweling elders in dit tijdschriftnummer blijkt dat de kans om door een prikverwonding een HIV-infectie te krijgen uitermate klein is, namelijk 2-3 per 1000 prikverwondingen door materiaal besmet met HIV.1 De kans is afhankelijk van de hoeveelheid bloed die wordt overgebracht bij de prikverwonding en het aantal virusdeeltjes in het bloed. In de beginfase van de infectie is dit aantal klein (10-103ml) en men heeft berekend dat dan voor een besmetting ten minste 0,1 ml bloed nodig is. Bij patiënten in het eindstadium van AIDS zal het aantal virusdeeltjes veel (100-1000 maal) groter zijn en is besmetting door minder bloed mogelijk.

De kans om besmet te worden door een prikverwonding met een holle naald, die bloed kan bevatten, is veel groter dan na verwondingen met een hechtnaald, een botsplinter of ander…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Infectieziekten, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.R.van Furth, internist.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties