Misbruik van anticholinergica

Klinische praktijk
B.P. Dieleman
W.W. van den Broek
B.J.M. van de Wetering
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:625-7

Dames en Heren,

Anticholinergica worden regelmatig voorgeschreven ter bestrijding van de motorische bijwerkingen die patiënten kunnen ondervinden van behandeling met neuroleptica. Zoals blijkt uit de volgende twee ziektegeschiedenissen kan het voorschrijven van anticholinergica aanleiding geven tot bewust misbruik, hetgeen niet zonder risico is.

Patiënt A, een chronische paranoïde, psychotische man van 28 jaar, is onder behandeling van de RIAGG, waar hij maandelijks een depotneurolepticum per injectie toegediend krijgt. Hij bezoekt sinds juli 1986 regelmatig buiten de kantooruren ook de afdeling spoedeisende hulp van een academisch ziekenhuis, waar iedere dag een andere assistent-geneeskundige poortdienst doet. In november 1986 komt hij 's nachts trihexyfenidyl (Artane) vragen vanwege ‘de bijwerkingen van het depot’ dat hij onlangs weer gekregen heeft. De door de RIAGG verstrekte hoeveelheid trihexyfenidyl is volgens hem niet toereikend. Hij wordt na lichamelijk onderzoek echter zonder recept naar huis toegestuurd. In januari 1987 verschijnt hij weer en vraagt om een slaapmiddel…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Psychiatrie, Rotterdam.

B.P.Dieleman, assistent-geneeskundige (thans: Christelijk Psychiatrisch Centrum Bloemendaal, afd. Biologische Psychiatrie, Monsterseweg 93, 's-Gravenhage); W.M.van den Broek, assistent-geneeskundige; B.J.M.van de Wetering, psychiater.

Contact B.P.Dieleman

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

P.N.
van Harten

Curaçao, augustus 1990,

Met interesse lazen wij de klinische les van collegae Dieleman et al., waarin zij het misbruik van anticholinergica – wegens het hallucinogene, euforiserende en (of) sociaal stimulerende effect – beschrijven (1990;625-7). Zij stellen dat voor deze effecten een hogere dosering nodig is dan normaal wordt voorgeschreven. Naar aanleiding van dit artikel zijn wij navraag gaan doen bij patiënten van de observatieafdeling voor mannen van de Dr. David Ricardo Capriles kliniek in Curaçao. Een 34-jarige patiënt bekend wegens intensief misbruik van ‘base’ (een cocaïnederivaat dat op de Antillen veel gebruikt wordt) en lijdende aan schizofrenie van het ongedifferentieerde type (DSM III R),1 die behandeld wordt met een flufenazinedepot 37,5 mg/4 weken, vertelde ons het volgende. Na toedienen van een depot ontstaat een zwaar gevoel in zijn hoofd, hetgeen hem erg hindert. Hij heeft bemerkt dat het roken van base een goede remedie is tegen dit zware gevoel. Als hij echter geldgebrek heeft, verkruimelt hij de voorgeschreven biperideen (Akineton) en rookt het in tabak. Dit geeft een enkele minuten durende euforie (zonder hallucinaties), welke hij vergelijkt met de euforie die hij aan marihuana beleeft. Het coupeert kortdurend het zware gevoel in zijn hoofd. Het heeft dan geen effect op de extrapiramidale verschijnselen. Intoxicatieverschijnselen, zoals dorst, wazig zien, illusies en tachycardie zijn afwezig. Orale toediening geeft het ‘kick’-effect niet, beweert patiënt. Hij vertelt verder dat hij drie andere ex-patiënten kent die biperideen roken.

Wij willen met het bovenstaande een aanvulling en een correctie geven op het artikel. De aanvulling is dat anticholinergica door middel van roken misbruikt worden. De correctie is dat dit blijkbaar ook kan met therapeutische doseringen.

In hoeverre deze vorm van misbruik specifiek is voor Curaçao (dat qua gewoonten van druggebruikers niet meer onder ‘de rook’ van het moederland valt), is ons onbekend.

P.N. van Harten
A.E. Plinsinga
Literatuur
  1. American Psychiatric Association. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. 3rd ed. Revised. Washington, DC: APA, 1987.

Rotterdam, september 1990,

Wij danken collegae Van Harten en Plinsinga voor hun waardevolle aanvulling. Eerder werd van het anticholinergicum trihexyfenidyl (Artane) beschreven dat gedetineerden dit middel verpulverden, vermengden met tabak en dit mengsel rookten ‘in order to obtain a high’.1 De vraag is of de verantwoordelijke stof voor de euforie in de beschrijving van Van Harten en Plinsinga biperideen is of dat het gaat om een of meer andere stoffen. Bovendien zal de biologische beschikbaarheid van biperideen na verhitting en inhalatie vermoedelijk anders zijn dan na orale toediening. Te zamen met B.H.Graatsma, ziekenhuisapotheker Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, hebben wij getracht in de literatuur hieromtrent nadere gegevens te verkrijgen. Dit heeft tot op heden niets opgeleverd.

Voor de praktijk is het zeker van nut om op deze vorm van misbruik bedacht te zijn.

B.P. Dieleman
W.W. van den Broek
B.J.M. van de Wetering
Literatuur
  1. Rouchel AM, Strother PD. Trihexyphenidyl abuse (Letter). Am J Psychiatry 1977; 134: 1315.