Maternale serumscreening op Down-syndroom en neuralebuisdefecten

Onderzoek
M. van Rijn
G.C.M.L. Christiaens
Y.T. van der Schouw
A.M. Hagenaars
J.M. de Pater
G.H.A. Visser
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:409-15
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van een screeningsprogramma voor Down-syndroom (DS) en neuralebuisdefecten (NBD's) bij het ongeboren kind.

Opzet

Longitudinaal.

Plaats

Academisch Ziekenhuis Utrecht, afdeling Obstetrie en Gynaecologie.

Methode

Tussen 1 maart 1991 en 1 maart 1996 werd bij 6362 vrouwen tussen de 15e en 21e zwangerschapsweek serumscreening op DS en (of) NBD's verricht door middel van bepaling van de concentraties α-foetoproteïne, ongeconjugeerd oestriol en humaan choriongonadotrofine in maternaal serum. Ook de leeftijd van de moeder werd in het onderzoek betrokken. De uitkomst van ieder individueel onderzoek was een berekend risico op DS en (of) een NBD bij het ongeboren kind.

Resultaten

Van de 12 eenlingzwangerschappen van een foetus met DS werden er 9 opgespoord. Hiervoor werd aan 573 vrouwen die volgens de serumscreening een toegenomen kans hadden op een kind met de afwijking een vruchtwaterpunctie aangeboden; bij 471 vrouwen werd deze ook verricht. Van de 4 foetussen met DS in een tweelingzwangerschap werden er 3 gevonden. De enige foetus met een open spina bifida werd eveneens opgespoord met serumscreening. Het aantal zwangeren met een leeftijdsindicatie voor invasieve prenatale diagnostiek steeg tijdens de onderzoeksperiode van 9 naar 25 van de gescreende groep vrouwen. Van de 1118 vrouwen ≥ 36 jaar zagen 913 (82) af van invasieve diagnostiek, tegenover een landelijk percentage van circa 40.

Conclusie

De resultaten van het Utrechtse serumscreeningsprogramma kwamen overeen met die in de nationale en internationale literatuur. Serumscreening heeft een plaats in het onderzoeksaanbod aan zwangeren met een leeftijdsindicatie voor invasieve prenatale diagnostiek en leidt bij deze groep zwangeren tot een afname van invasieve diagnostiek.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

M.van Rijn, arts-onderzoeker; mw.dr.G.C.M.L.Christiaens en prof.dr. G.H.A.Visser, gynaecologen.

Universiteit Utrecht, Julius Centrum voor Patiëntgebonden Onderzoek, Utrecht.

Mw.dr.ir.Y.T.van der Schouw, klinisch epidemioloog.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Laboratorium voor Infectieziektendiagnostiek en Screening, Bilthoven.

Mw.drs.A.M.Hagenaars, biochemicus.

Klinisch Genetisch Centrum Utrecht.

Mw.drs.J.M.de Pater, cytogeneticus.

Contact M.van Rijn

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties