Maligne hyperthermie als complicatie van anesthesie: aanleg is erfelijk

Klinische praktijk
M.M.J. Snoeck
M.J.M. Gielen
R.C.A. Sengers
G.W.A.M. Padberg
D.E.W. Iles
L.H.D.J. Booij
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:616-9
Abstract

Samenvatting

– De frequentie van maligne hyperthermie in Nederland is 1 op 200.000 anesthesieën. Per jaar wordt 5 maal een anesthesie gecompliceerd door een toestand van hypermetabolisme die de dood van de patiënt tot gevolg kan hebben indien niet tijdig wordt gestart met de behandeling (met onder meer dantroleen).

– Door suxamethonium en (of) gehalogeneerde inhalatieanaesthetica kan een maligne-hyperthermiecrisis worden uitgelokt bij mensen met een mutatie in het ryanodinereceptorgen RYR, die overigens geen enkel gezondheidsprobleem hiervan ondervinden.

– Deze aanleg voor maligne hyperthermie erft autosomaal dominant over. Vanwege genetische heterogeniteit is er tot op heden geen genetische diagnostische test voorhanden die voldoende betrouwbaar is.

– Als diagnostische test geldt de in-vitrocontractietest op gebiopteerd spierweefsel. Patiënten die op klinische gronden waarschijnlijk de aanleg hebben (er is een klinisch graderingssysteem ontworpen) en familieleden met een kans op dragerschap van tenminste 25 komen in aanmerking voor deze test.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Anesthesiologie: M.M.J.Snoeck, assistent-geneeskundige; dr.M.J.M. Gielen en prof.dr.L.H.D.J.Booij, anesthesiologen.

Afd. Kindergeneeskunde: prof.dr.R.C.A.Sengers, kinderarts.

Afd. Neurologie: prof.dr.G.W.A.M.Padberg, neuroloog.

Katholieke Universiteit, Faculteit der Medische Wetenschappen, Instituut voor Celbiologie en Histologie, Nijmegen.

Dr.D.E.W.Iles, moleculair bioloog.

Contact M.M.J.Snoeck

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties