Hypocalciëmisch delier door magnesiumsulfaatbehandeling bij een zwangere met preëclampsie

Klinische praktijk
J.W. Ganzevoort
E.M. Hoogerwaard
J.A.M. van der Post
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1453-6
Abstract

Samenvatting

Een 34-jarige zwangere patiënte met ernstige preëclampsie en ‘haemolysis, elevated liver enzymes, low platelets’(HELLP)-syndroom, ontstaan bij 31 weken amenorroeduur, werd behandeld met magnesiumsulfaat om een dreigend eclamptisch insult te voorkomen. Verder was het beleid gericht op het verlengen van de zwangerschap. Tijdens deze behandeling ontstond een delier met myoklonieën. Toen de foetale conditie verslechterde, werd besloten tot een sectio caesarea. Het delirante beeld bij patiënte bleek bij nader onderzoek te berusten op een hypocalciëmie. Nadat die was behandeld herstelde zij. Bij preëclampsie is de calciumhuishouding verstoord. Hypermagnesiëmie remt de secretie van het parathormoon en kan zo hypocalciëmie veroorzaken. Dit leidt in zeldzame gevallen tot een delier, hetgeen een zeer ongewoon neurologisch beeld is bij een zwangere met preëclampsie. Wanneer bij een zwangere met ernstige preëclampsie die behandeld wordt met magnesiumsulfaat, het klinisch (neurologisch) beeld niet begrepen wordt, dient hypocalciëmie als oorzaak overwogen te worden.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Postbus 22.660, 1100 DD Amsterdam.

Afd. Verloskunde en Gynaecologie: J.W.Ganzevoort, arts-onderzoeker; dr.J.A.M.van der Post, gynaecoloog.

Afd. Neurologie: dr.E.M.Hoogerwaard, neuroloog.

Contact J.W.Ganzevoort (j.w.ganzevoort@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

S.C.M.
Levering

Tiel, augustus 2002,

Met belangstelling nam ik kennis van de casuïstische mededeling van Ganzevoort et al. (2002:1453-6). Over de technische beschrijving van de behandeling wil ik het volgende opmerken.

De auteurs beschrijven dat patiënte een oplaaddosis ontving van 4 g magnesiumsulfaat in 30 min. Dit is een potentieel letale dosis. 4 g magnesiumsulfaat (MgSO4, molecuulmassa 120,38) komt overeen met 33,2 mmol Mg2+. Hiermee wordt na een kortdurende gift een bloedplasmamagnesiumconcentratie van ruim 6,5 mmol/l bereikt. Bij deze concentratie zijn ernstige, levensbedreigende bijwerkingen bepaald niet denkbeeldig. Auteurs bedoelen waarschijnlijk op te laden met 16 mmol Mg2+, hetgeen zich bevindt in 4 g MgSO4.7H2O.

Dat er in de praktijk soms zelfs wordt gesproken over ‘opladen met 4 gram magnesium’ (wat op zich al heel boeiend is) wil niet zeggen dat er in de vakliteratuur, die ook bij nacht en ontij gebruikt wordt als naslagwerk om eigen medisch handelen op te baseren, even nonchalant en daarmee risicovol mee mag worden omgesprongen. Ik pleit ervoor om bij de technische beschrijvingen (‘Patiënten en methoden’) ondubbelzinnige en vooral foutloze omschrijvingen te hanteren. De voorkeur gaat daarbij in dit voorbeeld uit naar millimolen van de werkzame component, Mg2+. Het is dan aan de ziekenhuisapotheker om dat in een gepaste formulering, die de kans op foutief doseren minimaliseert, te presenteren.

Dat de behandeling van preëclampsie in een voor alle betrokkenen heldere en toegankelijke standaardprocedure in alle relevante detaillering dient te worden vastgelegd, spreekt overigens uiteraard voor zich.

S.C.M. Levering
J.W.
Ganzevoort

Amsterdam, augustus 2002,

In essentie geven wij Levering gelijk wanneer hij betoogt dat een formulering waarbij gebruik wordt gemaakt van millimolen van de werkzame component formeel beter is dan een beschrijving in grammen. Wij hebben in onze formulering echter gemeend het Farmacotherapeutisch kompas1 te moeten volgen. Er is slechts 1 preparaat voor intraveneuze toediening beschikbaar. In de beschrijving wordt uitsluitend gesproken over grammen magnesiumsulfaat zonder verdere vermelding van de millimolen Mg2+ die hiermee corresponderen. Dit is tevens de internationaal geaccepteerde formulering.

Levering wijst niet alleen op de vermeende technische onjuistheid, hij suggereert ook dat een dergelijke formulering bij gebruik ‘bij nacht en ontij’ tot problemen zou leiden. Wij menen dat wij door het Farmacotherapeutisch kompas te volgen de kans daarop juist hebben geminimaliseerd.

J.W. Ganzevoort
E.M. Hoogerwaard
J.A.M. van der Post
Literatuur
  1. College voor zorgverzekeringen. Farmacotherapeutisch kompas. Amstelveen: College voor zorgverzekeringen; 2002. p. 1038.