artikel
R.A.Day, How to write and publish a scientific paper. 4e druk. 223 bl., fig., tabellen. Cambridge University Press, New York 1995. ISBN 0-521-55136-6. Prijs: geb. ƒ 84,40.
Scientific style and format
Style Manual Committee, Council of Biology Editors, Scientific style andformat. The CBE manual for authors, editors and publishers. 6e druk. 825 blz., fig., tabellen. Cambridge University Press, New York 1994. ISBN 0-521-47154-0. Prijs: geb. ƒ 75,35.
Wetenschappelijk onderzoek is pas voltooid als de resultaten zijn gepubliceerd. Dat lijkt een open deur – wie heeft er immers iets aan resultaten die in een la zijn blijven liggen – maar het is opvallend hoe weinig aandacht het schrijven van een publicatie krijgt tijdens de studie of daarna. Als auteur moet men dit kennelijk zelf maar uitzoeken.
Wie het inderdaad zelf wil uitzoeken, kan ik het boekje van Day zeer aanbevelen. Het bevat geen lange, ambtelijke uiteenzettingen over vragen zoals hoeveel cijfers achter de komma getallen in een tabel mogen hebben, hoeveel woorden een gestructureerde samenvatting mag bevatten of (heel erg) welk systeem van literatuurverwijzing het beste is (allemaal belangrijke onderwerpen overigens, die ook zeker aan de orde komen), maar korte bijdragen die aansluiten bij de beleving van de onderzoeker. Met veel humor (het aantal cartoons van Peanuts is ten opzichte van vorige drukken van het boek uitgebreid) en zonder veel pretenties behandelt Day de inhoud en de lay-out van titel, auteurslijst, samenvatting, inleiding, methode, resultaten, beschouwing, dankwoord en literatuurlijst. Hij stelt zich daarbij op als een vriendelijke schoolmeester die de leerling bij de hand neemt. Aan de orde komen verder: de aanbiedingsbrief bij een manuscript, het diplomatiek omgaan met een hoofdredactie, het corrigeren van drukproeven (‘in this world, we can be sure of only three things: death, taxes and typographical errors’), het schrijven van een boekbespreking en van een overzichtsartikel, het geven van een voordracht (‘als men een dia niet in 4 s kan lezen, is het een slechte dia’) en enkele vrij uitputtende overzichten van taalkundige (Engelse) adviezen.
Uniformiteit in spelling en aanduiding van wetenschappelijke fenomenen komt niet alleen de overdracht van wetenschappelijke informatie zeer ten goede, het is zelfs een absolute voorwaarde voor efficiënte informatieoverdracht. Wie wel eens een artikel of een hoofdstuk in een leerboek heeft geschreven, kent de twijfel over de juiste schrijfwijze: moet in het oncogen c-myc de eerste c nu wel of niet cursief (niet), wordt de molecuulmassa nu uitgedrukt in kD of in kDa (het laatste) en moet de 4 van T4 nu in de regel of inferieur? (mag allebei). De 6e druk van het handboek van de Council of Biology Editors geeft op veel van deze vragen, zo niet op alle, een beargumenteerd antwoord. Om bijvoorbeeld mogelijke verwarring bij de datumaanduidingen op te lossen (5 januari 1993 is volgens de Europese variant 5193 en volgens de Amerikaanse 1593) adviseert het Style Manual de maand (gedeeltelijk) uit te schrijven. Het is dan ook een goede hulp voor schrijvers en onmisbaar voor redacties. Wel vertoont het boek enige Amerikaans-imperialistische trekjes, bijvoorbeeld bij de aanbeveling om in de namen van auteurs in de literatuurlijst diacritische tekens, accenten en speciale tekens (ñ, ø) weg te laten. Zo wordt het voor veel buitenlandse (lees: niet-Amerikaanse) auteurs wel erg moeilijk om hun citatielijst via een medium als Medline op te stellen.
Het Style Manual schrijft echter niet voor, het maakt een gefundeerde keus en kan daardoor prima dienen als handleiding bij het weergeven van wetenschappelijke resultaten.
Reacties