Het zijn die blikken in de ogen…

Patrick Verhoeven
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:B734

artikel

Vorig jaar kwam een vrouw van middelbare leeftijd bij mij op het spreekuur vanwege een knobbeltje in haar borst, dat er al ‘een tijdje’ zat. Zij maakte zich geen grote zorgen, maar ‘of ik toch maar even wilde kijken’. Ik voelde een onregelmatige, vast aan de onderlaag zittende, vast aanvoelende tumor, met een doorsnede van zo’n 2 cm. Geen goed nieuws... Ik vertelde de patiënte dat ook ik de knobbel voelde en het beter vond om haar meteen naar de chirurg te verwijzen. Ik belde een mij goed bekende mammachirurg en mevrouw kon nog dezelfde middag gezien worden. De uitkomst was natuurlijk slecht: mammacarcinoom in een vergevorderd stadium. Er volgde operatie en additief chemotherapie. In de periode volgend op de operatie hadden we telefonisch contact. Maanden later kwam ze terug op mijn spreekuur en bespraken we het hele traject na. Ze was me dankbaar voor mijn snelle actie, maar had een prikkelende vraag: ‘Dokter, wat dacht u nu toen ik hier kwam met die knobbel?’. Ik gaf toe dat ik toen al zeer slecht nieuws vermoedde. Ze zei: ‘Vertelt het me de volgende keer maar meteen, want ik had het allang gezien aan de blikken in uw ogen.’.

Een half jaar geleden kwam ik zelf als patiënt in het medisch circuit terecht. Het kostte me wat moeite om mijn behandelend arts te overtuigen, maar uiteindelijk kwam er een MRI-scan om ‘andere afwijkingen uit te sluiten’. Inmiddels had ik me door de collega laten overtuigen dat dit echt ter uitsluiting was: ‘We vinden natuurlijk niks, zeer kleine kans’. Dit bleek een gevaarlijke uitspraak… Toen ik mij meldde voor de MRI kreeg ik te horen dat het maken van deze beelden zo’n 20 minuten in beslag gingen nemen; uiteindelijk werd ik na 80 minuten uit het apparaat geschoven. De vrolijke uitdrukking op het gezicht van de radiologisch laborant was verdwenen, er was ineens geen plaats meer voor vrolijkheid. Er vloog een songtekst door mijn hoofd, door twee Nederlandse zangers ten gehore gebracht: ‘…want die blikken in je ogen zeggen alles tegen mij…’ (André Hazes en Guus Meeuwis). Uiteraard mocht zij niets zeggen, maar een brief na een paar dagen, waarin ik werd uitgenodigd om de resultaten van de MRI te komen bespreken, deed mijn vrees toenemen. Er volgde een gesprek met mijn arts die me vervolgens verwees naar neuroloog en neurochirurg voor behandeling van de aandoening die er was gevonden. Inmiddels ben ik behandeld en lijk er gelukkig zonder al te veel kleerscheuren vanaf te zijn gekomen.

De les die ik heb getrokken: het is waar, het zijn de blikken in de ogen die alles zeggen. Een patiënt verdient het om van zijn of haar arts te horen wat deze denkt, ook al moet dat zonder aanvullende diagnostiek vaak nog met de nodige slagen om de arm.

Ook interessant

Reacties