Fenytoïne en diarree bij diabetes mellitus.

Nieuws
R.M. van der Heide
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:419
Download PDF

artikel

Fenytoïne en diarree bij diabetes mellitus. - Een betrekkelijk zeldzame complicatie van suikerziekte is chronische diarree, meestal nadat de ziekte jarenlang heeft bestaan. De verschijnselen met soms 5 tot 20 defecaties per 24 uur, na de maaltijd en ook 's nachts, zijn sterk invaliderend en moeilijk te behandelen. Slechts zelden is er een bacteriële ‘overgroei’ in de dunne darm die reageert op een behandeling met antibiotica per os. Ook stoppende middelen hebben vaak weinig invloed op de diarree. Hoewel de meeste onderzoekers de buikloop een gevolg vinden van een neuropathie van het autonome zenuwstelsel, achtten Thomas en Verges een stoornis van de werking of secretie van hormonen die de tractus digestivus beïnvloeden, niet uitgesloten (Presse Med 1986; 15: 11-4). Aangezien fenytoïne enige remmende invloed heeft op de afscheiding van enkele hormonen (insuline; antidiuretisch hormoon), pasten zij dit middel toe bij 5 patiënten met chronische diarree bij diabetes mellitus type 1. Voordien waren andere oorzaken als absorptiestoornissen, pancreasziekten, anatomische darmafwijkingen, bacteriële overgroei en infectieuze agentia uitgesloten en pogingen met gangbare therapieën mislukt. Door toediening van fenytoïne echter hadden de 5 patiënten na 2-4 dagen geen klachten meer. Bij 4 van hen ontstond na staken van deze therapie een recidief dat opnieuw gunstig reageerde op de dosis van 300 mg fenytoïne per dag. De schrijvers achten het werkingsmechanisme van het middel onduidelijk, aangezien bij de 5 patiënten geen veranderingen in hormoonbepalingen werden gevonden en onderzoek in andere riching niet werd verricht.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties