Evaluatie van de organisatie van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker in Noord-Limburg

Onderzoek
M.H.J.M. Spee
J. van Gastel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2327-31
Abstract

Samenvatting

Om in Noord-Limburg de vroege opsporing van baarmoederhalskanker te verbeteren werd het bevolkingsonderzoek van 1990 geëvalueerd. Bij vrouwen, huisartsen, laboratorium, ziekenfonds en gemeenten werd hierover informatie verzameld. Aan de hand van de literatuur werden schattingen gemaakt van de effecten van de screening.

Alle betrokkenen waren tevreden over de organisatie van het bevolkingsonderzoek. Van de vrouwen liet 52 een uitstrijkje maken (in totaal 3620 uitstrijkjes in de eerste 7 maanden van 1990); bij 31 was een uitstrijkje niet nodig omdat de baarmoeder was verwijderd, men onder controle van de huisarts of gynaecoloog stond, of kort tevoren al een uitstrijkje had laten maken. Van de vrouwen zei 5 geen uitnodiging voor het onderzoek te hebben ontvangen. Slechts 11 had geen uitstrijkje laten maken, vanwege tijdgebrek of omdat zij het onnodig of te duur vonden. Een beschermingsgraad van 83 werd gerealiseerd. Er waren geen verschillen in beschermingsgraad bij vrouwen van diverse leeftijdsgroepen, woonplaatsen of verzekeringsvormen (het laatste als indicator voor de hoogte van het inkomen).

Het jaarlijks oproepen van 12.000 vrouwen leidt onder optimale omstandigheden naar schatting tot 185 vervolgonderzoeken, het opsporen van 20 vrouwen met een afwijking, het uitvoeren van 12 onnodige lichte behandelingen, en het voorkómen van 2-3 zware behandelingen en van 1-2 sterfgevallen per jaar. Gezien de beperkte positieve effecten en de relatief grote negatieve effecten, is de uitvoering van het bevolkingsonderzoek discutabel. Wel wordt een vorm van regulering dringend nodig geacht. Het dient te worden overwogen het bevolkingsonderzoek meer het karakter te geven van uitstrijkregulering. In een dergelijke opzet wordt meer aandacht gegeven aan het voorkómen van de negatieve effecten van vroege opsporing, ‘het gevaar’ van baarmoederhalskanker wordt eerder gerelativeerd dan benadrukt, en vrouwen en huisartsen worden meer geattendeerd op de risico's van te frequent onderzoek. In elke regio dienen jaarlijks de ontwikkelingen met betrekking tot uitstrijkjes op indicatie te worden geëvalueerd.

Auteursinformatie

GGD Noord-Limburg, Postbus 1150, 5900 BD Venlo.

M.H.J.M.Spee, epidemioloog-informatiedeskundige; J.van Gastel, sociaal-geneeskundige.

Contact M.H.J.M.Spee

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties