Een nieuw, probleemgeoriënteerd geneeskundecurriculum in Utrecht: minder kennis van de basisvakken

Onderzoek
Carolina J.P.W. Keijsers
Eugène J.F.M. Custers
Olle Th.J. ten Cate
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B400
Abstract

Samenvatting

Doel

Evalueren of de overgang van het klassieke, disciplinegeoriënteerde Gemeenschappelijk Biomedisch Onderwijs (GBO-curriculum) naar het probleemgeoriënteerde, geïntegreerde Curriculum Utrecht 1999 (CRU’99) aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht gepaard is gegaan met afname van de kennis van de basisvakken.

Opzet

Vergelijkend.

Methode

De verschillen in formeel aandeel van alle basisvakken in de 2 curricula werden gekwantificeerd. Een groep van 37 GBO-studenten en een groep van 37 CRU’99-studenten maakten, op vrijwillige basis, enkele weken voor hun afstuderen, een toets die speciaal was ontwikkeld voor het meten van kennis van de basisvakken.

Resultaten

Het aandeel van de basisvakken in het nieuwe curriculum vergeleken met het oude was met bijna de helft gereduceerd, van 84 naar 48 voltijdsweekequivalenten. GBO-studenten scoorden significant beter op de kennistoets dan CRU’99-studenten: zij hadden respectievelijk gemiddeld 43,2% (SD: 9,56) en 35,8% (SD: 8,19) van de vragen correct, een groot effect (Cohens d = 0,828). Op het basisvak pathofysiologie/pathologie was er geen verschil tussen beide groepen: GBO-studenten hadden gemiddeld 36,1% (SD: 11,55) correcte antwoorden en CRU’99-studenten 37,2% (SD: 11,66).

Conclusie

Studenten in het oude curriculum scoorden significant beter op de basisvakkenkennistoets dan studenten in het nieuwe. Op het onderdeel pathofysiologie/pathologie werd geen verschil gevonden, hoewel ook de tijd besteed aan dit onderdeel in CRU’99 aanzienlijk gereduceerd was.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht.

Directie Onderwijs & Opleidingen, Expertisecentrum voor Onderwijs en Opleiding: dr. E.J.F.M. Custers, onderzoeker medisch onderwijs; prof.dr. O.Th.J. ten Cate, medisch onderwijskundige.

Contact dr. E.J.F.M. Custers (ecusters@umcutrecht.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 30 maart 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

In een heldere stijl beschrijven Keijsers, Custers en Ten Cate een afname van de kennis van de basisvakken onder studenten Geneeskunde na de Utrechtse curriculumherziening in 1999.1 Waarschijnlijk is die afname te verklaren door de aanzienlijke vermindering van het aandeel van de medische basisvakken in het nieuwe curriculum. Terecht bediscussiëren de auteurs de vraag of deze afname in parate kennis een probleem is. Er is een aantal redenen waarom afname in kennis in de basisvakken ongewenst zou kunnen zijn. Ten eerste vindt er een explosieve kennistoename in de geneeskunde plaats, met name door innovatief onderzoek in de “preklinische” vakken (“basic science”). In het kader van levenslang leren, moeten artsen in staat worden geacht de nieuwe inzichten verkregen uit de basiswetenschappen te begrijpen, op waarde te kunnen schatten en te kunnen toepassen in het geneeskundig handelen.2 Daarom zou kennis in basisvakken, met name wanneer gericht op het doorzien van de algemene principes, kunnen bijdragen aan de vaardigheid van artsen om nieuwe kennis snel te kunnen vertalen in klinische toepassing.
Een tweede argument is de aanvulling van evidence-based medicine met wat in Nijmegen is gaan heten "mechanism-based medicine", welke kan worden omschreven als "medisch handelen op grond van bewijs, aangevuld met kennis vanuit de fysiologie en pathofysiologie".3 Mechanism-based medicine past kennis uit basisvakken toe en vormt de opmaat naar een meer op de persoon toegesneden geneeskunde (“personalised medicine”), het ultieme doel van de moderne geneeskunde.
Onderwijs in basic science vindt traditioneel aan het begin van het curriculum plaats, maar hernieuwd onderwijs in preklinische vakken aan het eind van de studie blijkt een effectieve manier om de relevante kennis in die vakken te vergroten (“back-to-basic-science”).4 Deze overwegingen vormden in Nijmegen de aanleiding tot het inrichten van de onderwijsvorm “Capita Selecta” tijdens de klinische (master)fase. Het doel is daarbij om extra verdieping in de basisresearch te verweven met een klinische toepassing, waarbij recent verkregen kennis voorop staat. In deze onderwijsvorm belichten tandems van Nijmeegse toponderzoekers de gegevens van recente wetenschappelijke kennis zowel vanuit de basisresearch als vanuit de klinisch researchkant.
Of deze inspanningen leiden tot betere vaardigheden blijft eveneens een open vraag.

Referenties
1. Keijsers CJPW, Curstens EJFM, ten Cate OThJ. Een nieuw, probleemgeoriënteerd geneeskundecurriculum in Utrecht: minder kennis van de basisvakken. Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B400.
2. Contopoulos-Ioannidis DG, Alexiou GA, Gouvias TC, Ioannidis JP. Life cycle of translational research for medical interventions. Science 2008;321:1298-9.
3. van der Wilt GJ, Zielhuis GA. Merging evidence-based and mechanism-based medicine. Lancet 2008;372:519-20.
4. Spencer AL, Brosenitsch T, Levine AS, Kanter SL. Back to the basic sciences: an innovative approach to teaching senior medical students how best to integrate basic science and clinical medicine. Acad Med 2008;83:662-9.

Nijmegen
Prof.dr. C.J. Tack, dr. J.G. Hoenderop, prof.dr. R.F. Laan