artikel
Casus
Een 56-jarige man werd gezien in verband met een acuut ontstane huidafwijking links op de bovenbuik. Patiënt was 2 dagen daarvoor geopereerd aan een peri-anaal abces. Hij was bekend met een scleroserende cholangitis en recidiverende veneuze trombo-embolieën, waarvoor hij sinds 5 jaar coumarinederivaten (acenocoumarol) gebruikte. In de afgelopen 4 jaar had hij 3 keer een soortgelijke huidafwijking ontwikkeld, telkens nadat hij was begonnen met het gebruik van acenocoumarol. Bij lichamelijk onderzoek was er sprake van een rode, gezwollen en zeer pijnlijke afwijking van 10 cm doorsnede, met centrale necrose. Laboratoriumonderzoek toonde een CRP-waarde van 50 mg/l (referentiewaarde: < 10) en een leukocytengetal van 13 x 109/l (referentiewaarde: 4-10). Gezien de typische anamnese en het klinisch beeld werd gedacht aan huidnecrose geïnduceerd door cumarine. Dit komt voor bij 0,001-0,7% van de behandelde patiënten en treedt typisch op binnen 3-6 dagen na het starten van cumarinederivaten. Het is waarschijnlijk het gevolg van een tijdelijke disbalans tussen stollings- en antistollingsfactoren, waarbij met name proteïne C snel afneemt. Dit kan leiden tot cutane microvasculaire trombose. Een hereditaire deficiëntie van proteïne C of proteïne S werd bij onze patiënt niet aangetoond. Patiënt stopte met het gebruik van cumarinederivaten; de verdere behandeling bestond uit symptoombestrijding middels pijnstilling en koelen. De huidafwijking genas restloos en patiënt werd voortaan behandeld met laagmoleculair heparine.

Diagnose
Cumarine geïnduceerde huidnecrose.
Reacties