Een fatale infectie door aviair influenza-A(H7N7)-virus en aanpassing van het preventiebeleid

- In February 2003, the highly pathogenic avian influenza-A virus, subtype H7N7, was the causative agent of a large outbreak of fowl plague in the Netherlands. Two days after visiting a poultry farm that was infected by fowl plague, a 57-year-old male veterinarian developed malaise, headache and fever. After 8 days he was admitted to hospital with signs of pneumonia. Five days later, his condition deteriorated alarmingly. Despite extensive pharmacotherapy he died 4 days later of acute pneumonia. Influenza-A virus, subtype H7N7, was identified by means of reverse transcriptase/PCR in broncho-alveolar washings that had been obtained earlier; routine virus culture yielded the isolate A/Nederland/219/03, which differs by 14 amino-acid substitutions from the first isolate in a chicken (A/kip/Nederland/1/03). Partly as a result of this case, the preventive measures were then adjusted; people who came into contact with infected poultry were given increased possibilities for vaccination and the administration of oseltamivir.

Samenvatting

In februari 2003 was het voor vogels hoogpathogene aviaire influenza-A(H7N7)-virus de oorzaak van een omvangrijke uitbraak van vogelpest. Bij een 57-jarige mannelijke dierenarts ontstond 2 dagen na een bezoek aan een pluimveebedrijf waar vogelpest heerste, malaise, hoofdpijn en koorts. Na 8 dagen werd hij in het ziekenhuis opgenomen met verschijnselen van pneumonie. Vijf dagen later verslechterde zijn toestand in ernstige mate. Ondanks uitgebreide medicamenteuze behandeling overleed hij 4 dagen nadien aan een acute pneumonie. In eerder afgenomen bronchoalveolaire lavagevloeistof werd met ‘reverse’-transcriptase(RT)-PCR influenza-A(H7N7)-virus vastgesteld; de routineviruskweek leverde het isolaat A/Nederland/219/03 op, dat door 14 aminozuursubstituties verschilde van het eerste isolaat bij de kip (A/kip/Nederland/1/03). Mede op grond van deze casus werd het preventiebeleid aangepast; personen die in contact kwamen met besmet gevogelte kregen ruimere mogelijkheden voor vaccinatie en toepassing van oseltamivir.