De verkaveling van de screening

Opinie
Yolanda van der Graaf
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:B827

artikel

Een paar weken geleden kreeg ik een uitnodiging van Bevolkingsonderzoek Midden-West voor de mammascreening. Ondanks het debat over de effecten daarvan ga ik iedere 2 jaar keurig naar de vrachtauto op het RIVM-terrein. Niets over te klagen. Uitstekend georganiseerd, nauwelijks wachttijd en binnen 1 week de uitslag op de deurmat.

Gisteren zat er bij de post weer een brief van diezelfde organisatie. Deze keer voor de screening op baarmoederhalskanker en als het advies van de Gezondheidsraad in 2013 over de darmkankerscreening eindelijk vorm gaat krijgen, kan ik weer een aparte uitnodiging voor de darmkankerscreening tegemoet zien. De kans op darmkanker is voor mij 4% in de rest van mijn leven, die voor borstkanker 8% en voor baarmoederhalskanker minder dan 1%. Prachtig als ik die ziektes niet krijg, maar zelfs voor een epidemioloog die al jaren geschoold is in de betekenis van absolute en relatieve kansen, blijft de vertaling naar het eigen lijf een hele lastige. Het gros van de bevolking zal toch zo langzamerhand door de bomen het bos niet meer zien en dan heb ik het nog niet eens over al die andere initiatieven, zoals het preventieconsult, de kankerrisicotest, de gehoortest, de glaucoomscreening en vele andere goed bedoelde projecten. Zouden we niet eens moeten nadenken over een betere coördinatie van al die preventieve initiatieven waarbij steeds weer nieuwe spelers het wiel opnieuw willen uitvinden? De tijd dat 80% van de uitgenodigde mensen aan een screening gehoor gaf, is voorbij. Met een beetje tegenwind vallen hele peperdure campagnes, zoals de HPV-vaccinatie, in het water.

Dat moet anders. Stel je voor dat de APK-keuring voor de auto ook was opgesplitst voor de remmen, de motor, de verlichting et cetera? Iedereen zou denken dat hier toch wel erg inefficiënt en te duur wordt gewerkt. Ook wat de kwaliteit van de aangeboden screening betreft, ligt samenwerking voor de hand.

In dit nummer beschrijven Van Lelyveld en collega’s dat er grote verschillen zijn tussen endoscopisten als het om de kwaliteit van de coloscopie gaat (A4219; bl. 964). In zijn commentaar stelt Van Haastert dat er ook al veel commissies actief zijn om haalbare en controleerbare kwaliteitsindicatoren op te stellen (A4627; bl. 962). Dat stelt niet gerust. Hier kan de potentiële screeningswinst gemakkelijk weglekken zoals de ervaring leert. Kwaliteitsborging van screening hoeft niet voor ieder orgaan opnieuw te worden uitgedacht, omdat de principes universeel zijn en er al heel veel mensen met kennis op dit terrein zijn in Nederland. In potentie kan een darmkankerscreeningsprogramma veel ziekteleed voorkomen. Maar voor het zover is, moet de organisatie eerst eens nadenken over een grondige facelift van zo’n programma zodat het past in deze tijd.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties