De acute zorg voor ernstig gewonde patiënten

Opinie
R.J.A. Goris
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1439-42

Zie ook het artikel op bl. 1464.

De noodzaak tot vernieuwing in de zorg voor ernstig gewonde patiënten in Nederland is onlangs onderwerp geweest van talrijke rapporten, publikaties en adviezen.1-12 De noodzakelijk geachte ontwikkelingen worden echter belemmerd onder andere door het ontbreken van een gemotiveerde ‘probleemhouder’ (er is geen wachtlijst voor ongevalspatiënten), door de afwezigheid van een sluitende kosten-batenanalyse, doordat de financier van eventuele veranderingen niet de baten zal ontvangen, door het gebrek aan organisatorische integratie en door tegenstrijdige belangen van geledingen die de zorg moeten verstrekken.

Het huidige systeem

Ervan uitgaand dat het landelijke alarmnummer landelijk operationeel is, komt de melding van een (ernstig) ongeval binnen in de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). De ‘centralist’ aldaar beslist welke vorm van hulp er nodig is en door welke ambulancedienst deze hulp zal worden verstrekt. Dit kan een ambulance zijn van de GG en GD of van een der talrijke…

Auteursinformatie

Sint-Radboudziekenhuis, afd. Algemene Chirurgie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Contact Prof.dr.R.J.A.Goris, chirurg

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leiden, augustus 1990,

Het uitstekende artikel van Goris ‘De acute zorg voor ernstig gewonde patiënten’ (1990;1439-42) is naar onze mening op één punt niet compleet. In het hoofdstuk ‘de intramurale zorg’ worden de minimale vereisten in de personele sfeer aangegeven (tabel 2, bl. 1441), gevolgd door een opsomming van ‘direct te gebruiken materiaal’. In dit verlanglijstje zijn o.a. opgenomen het gebruik van een röntgenkamer, angiografie, CT-scanner en echo-apparatuur. Dit betekent impliciet dat de radiodiagnost niet gemist kan worden bij het onderzoek van een meervoudig ernstig gewonde.

Naar onze mening moet de radiodiagnost ook opgenomen worden in het lijstje ‘aanwezig personeel bij binnenkomst’. Indien de radiodiagnost samen met de chirurg-traumatoloog en de anesthesist de kern van het traumateam vormt met de aan hen toegevoegde paramedici is een basiseenheid gecreëerd die alle mogelijkheden bezit om een snel en optimaal resultaat te bereiken. Door deze drie disciplines structureel te laten samenwerken wordt de kans op tijdverlies minimaal en is de coördinatie gegarandeerd terwijl het overzicht behouden blijft. Na de resuscitatie en stabilisatie kunnen fysische diagnostiek, therapie en radiodiagnostiek volgens een protocol geïntegreerd worden. Zo kan binnen tien minuten na binnenkomst van de patiënt de thoraxfoto beoordeeld zijn en echografisch vastgesteld of er al dan niet vocht aanwezig is in de buikholte.

Indien de radioloog pas later bij de diagnostiek wordt betrokken, treedt onnodig tijdverlies op en ook het ‘golden hour’ duurt maar 60 minuten!1-5

P.J. Bode
A.E. van Voorthuisen
Literatuur
  1. Kingma LM. Geschematiseerde röntgendiagnostiek in het acute stadium bij stomp buik- of borstletsel. Groningen, 1981. Proefschrift.

  2. Bode PJ, Kingma LM. Opvang van de meervoudig ernstig gewonde patiënt; klinische, radiologische, technische en organisatorische aspecten. EDURAD/Nascholingscursus Nederlandse Vereniging voor Radiodiagnostiek 1990; 7: 5-13 (ISBN 90-72806-07-7).

  3. McCort JJ. Caring for the major trauma victim: the role for radiology. Radiology 1987; 163: 18.

  4. West JG. Trauma systems – future challenges. JAMA 1988; 259: 3597-600.

  5. Goris RJA. Ongevalsdoden: 25% minder in het jaar 2000? Medisch Contact 1989; 44: 679-82.

Enschede, augustus 1990,

Wij zijn zeer verheugd dat thans ook in dit tijdschrift aandacht wordt geschonken aan de opvang van de poly-traumapatiënten in Nederland. In een uitstekend overzicht schetst Goris de huidige situatie en de wens of noodzaak voor optimalisering van de traumazorg. Wij willen graag een enkele aanvulling geven aangaande tabel 2. Hierin geeft Goris de minimale vereisten bij intramurale zorg voor poly-traumapatiënten. Hoewel in de 2e alinea de röntgenkamer met angiografie, de CT-scanner en de echo-apparatuur als noodzakelijk aanwezig worden aangegeven, missen wij in de 1e alinea de radiodiagnost met de röntgenlaborant.

In onze visie behoort het traumateam te bestaan uit de drie-eenheid: traumatoloog, anesthesist, radioloog. Bij binnenkomst van een poly-traumapatiënt kan zo direct zorg gedragen worden voor optimale opvang, stabilisatie en diagnostiek. Overigens kunnen wij de noodkreet van collega Goris volledig onderschrijven. Het is de hoogste tijd dat in Nederland een adequate opvang voor poly-traumapatiënten wordt gerealiseerd in de daarvoor bestemde traumacentra.

Wij zijn van mening dat de noodzakelijke aanvangsinvesteringen zich later zeker zullen terugverdienen, zowel door kortere opnameduur, effectievere behandeling, als snellere herintreding in de maatschappij.

A.B. Huisman
P.A.M. Vierhout
J.W.J.L. Stapert

Nijmegen, augustus 1990,

Ik dank de collegae Bode en Van Voorthuisen, Huisman, Vierhout en Stapert voor hun reactie. Met de inhoud ervan ben ik het volkomen eens. De aangegeven vereisten in het artikel zijn de ‘minimum’-vereisten. De aanwezigheid van een radiodiagnost (niet de assistent in opleiding) bij binnenkomst van de patiënt is inderdaad ten zeerste gewenst. Dit houdt echter in dat ook de radiodiagnost moet slapen in het ziekenhuis. Diezelfde opmerking geldt overigens ook voor de directe aanwezigheid van een neuroloog of neurochirurg bij patiënten met een neurotrauma.

R.J.A. Goris