Cryptosporidiose: prevalentie in de regio Rotterdam en vergelijking van twee kleuringsmethoden voor de opsporing

Onderzoek
J.R.J. Banffer
J.C.C. Duifhuis
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:2229-33
Abstract

Samenvatting

Bij onderzoek van 2000 faecesmonsters tijdens 2000 episoden van diarree bleek 1,2 cryptosporidium-oöcysten te bevatten, vooral bij 0-10- en bij 51-60-jarigen. Het percentage positieve faecesmonsters bedroeg voor de vloeibare monsters 1,86 en voor de vaste monsters 0,89. De beste resultaten werden geboekt na ophoping en kleuring met een gemodificeerde Ziehl-Neelsen-kleuring. Het verschil met de saffraninekleuring (volgens Baxby) was voor de directe preparaten statistisch significant. De meeste positieve onderzoeksuitslagen kwamen voor in de maanden juni, augustus en december. In de controlegroep van 160 personen zonder diarree werd cryptosporidium niet aangetroffen. Routine-onderzoek op cryptosporidium is slechts in bepaalde leeftijdsklassen en bij patiënten met een gestoord immuunsysteem geïndiceerd. Aangezien de laatste categorie een steeds belangrijker rol zal vervullen, moet een laboratorium de expertise voor dit onderzoek bezitten.

Auteursinformatie

Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Postbus 333, 3000 AH Rotterdam.

Dr.J.R.J.Bänffer, arts-microbioloog; mw.J.C.C.Duifhuis, analiste.

Contact dr.J.R.J.Bänffer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties