Behandeling van tibiaschachtfracturen met plaatosteosynthese

Onderzoek
A. Leeuwenberg
C.N. van Dijk
P.P. Besselaar
E.L.F.B. Raaymakers
R.K. Marti
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:936-40
Abstract

Samenvatting

Uit een na-onderzoek bij 202 patiënten met 203 tibiaschachtfracturen, die van 1975-1985 met een plaatosteosynthese volgens de AO-methode werden behandeld, blijkt dat het percentage osteitis en pseudartrose bij gesloten en 1e graads gecompliceerde fracturen aanzienlijk lager is dan de landelijke cijfers van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor. Hetzelfde geldt voor de duur van de arbeidsongeschiktheid. Vroegtijdige behandeling van osteitis, vertraagde consolidatie en pseudartrose leidde bij alle patiënten tot genezing. De verhuizing naar een nieuw ziekenhuis lijkt een gunstige invloed te hebben gehad op het aantal infecties. De, ondanks verscheidene ongunstige factoren voor de prognose, behaalde resultaten tonen aan, dat de plaatosteosynthese volgens de AO-methode van tibiaschachtfracturen, mits op juiste indicatie en technisch correct uitgevoerd, nog steeds de voorkeur heeft voor een groot deel van de patiënten met een onderbeenfractuur.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Afd. Chirurgie: A.Leeuwenberg, chirurg; dr.E.L.F.B.Raaymakers, orthopedisch chirurg.

Afd. Orthopedie: C.N.van Dijk, dr.P.P.Besselaar en prof.dr.R.K.

Marti, orthopedisch chirurgen.

Contact A.Leeuwenberg

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties