Antibioticaresistentie en antibioticagebruik wegens urineweginfecties in 11 Maastrichtse huisartsenpraktijken

Onderzoek
E.E. Stobberingh
A.W. Houben
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:1793-7
Abstract

Samenvatting

In de periode november 1986 tot medio juli 1987 werd in 11 huisartsenpraktijken in Maastricht de gevoeligheid onderzocht voor antimicrobiële middelen van isolaten uit de urine van 424 vrouwelijke patiënten, ouder dan 6 jaar, bij wie de huisarts op grond van het klachtenpatroon urineweginfectie vermoedde. Tevens werd het gebruik van antimicrobiële middelen van de desbetreffende huisartsen bij de behandeling van urineweginfecties geïnventariseerd. Bij 73 was er sprake van een duidelijke bacteriurie (≥ 105 microörganismen per ml urine). Escherichia coli en Proteus mirabilis werden bij resp. 80 en 7,6 van de positieve urinekweken geïsoleerd. De gevoeligheid van de geïsoleerde microörganismen varieerde van 72 voor sulfonamiden tot bijna 100 voor norfloxacine. Opvallend zijn de verschillen met de gevoeligheid van urineweginfectie-isolaten in andere onderzoeken. In de onderzochte huisartsenpraktijken werd de combinatie trimethoprim-sulfamethoxazol het meest voorgeschreven, gevolgd door sulfonamiden en nitrofurantoïne.

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit Limburg, vakgroep Medische Microbiologie, Postbus 616, 6200 MD Maastricht.

Dr.E.E.Stobberingh, microbiologe; ing.A.W.Houben, onderzoeksassistent.

Contact dr.E.E.Stobberingh

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties