Alopecia areata; pathogenese en topische immunotherapie

Klinische praktijk
C.M. Perret
P.M. Steijlen
R. Happle
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1256-60

Inleiding

Alopecia areata is naast alopecia androgenetica de meest voorkomende vorm van haarverlies en komt in tegenstelling tot de laatstgenoemde vorm bij beide geslachten even vaak voor. De uitgebreidheid van het haarverlies kan zeer sterk variëren. Er worden verschillende typen onderscheiden: alopecia areata (pleksgewijze haaruitval) die kan overgaan in alopecia totalis (uitval gehele hoofdbeharing) en alopecia universalis (uitval gehele lichaamsbeharing). Bij milde vormen is de kans op een spontane remissie groot, terwijl bij alopecia totalis of universalis de kans hierop veel kleiner is. Ook mag herstel minder vaak verwacht worden bij het ophiasis-type (haaruitval beperkt tot het achterhoofd), dat om die reden een aparte benaming verdient.

De diagnose berust op de waarneming van kale plekken zonder littekenvorming, atrofie of klinisch waarneembare ontsteking. Vaak komen aan de rand van de alopecia areata-haard dystrofische, kort afgebroken haartjes voor, de zogenaamde uitroeptekenharen. Naarmate de activiteit van de ziekte groter is, laten de haren…

Auteursinformatie

Sint Radboudziekenhuis, afd. Dermatologie, Javastraat 104, 6524 MJ Nijmegen.

C.M.Perret en prof.dr.R.Happle, dermatologen; P.M.Steijlen, assistent-geneeskundige.

Contact C. M.Perret

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties