Actieve levensbeëindiging in het ziekenhuis: de rol van de consultatieve psychiater

Klinische praktijk
M.W. Hengeveld
F.A.M. Klijn
G. Casteelen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:1709-12

Dames en Heren,

Euthanasie en hulp bij zelfdoding op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt zijn inmiddels, ook in algemene en academische ziekenhuizen, toegestane vormen van levensbeëindiging geworden. Voorwaarde daarbij is een weloverwogen verzoek tot en een duurzaam verlangen naar levensbeëindiging bij een wilsbekwame patiënt met een ondraaglijk en uitzichtloos lijden ten gevolge van een somatische aandoening, waarin naar huidig medisch inzicht geen verbetering valt te verwachten.1 Twijfelt de arts tot wie het verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding is gericht aan de weloverwogenheid van het verzoek, aan de wilsbekwaamheid van de patiënt of aan de ondraaglijkheid en de uitzichtloosheid van het lijden, dan kan hij of zij de psychiater in consult vragen om hierover een oordeel te geven. In deze klinische les willen wij, aan de hand van enkele ziektegeschiedenissen, bespreken welke psychiatrische overwegingen kunnen spelen bij de beoordeling van de vraag om actieve levensbeëindiging in het ziekenhuis…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Psychiatrische Consultatieve Dienst, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.M.W.Hengeveld, psychiater.

Academisch Ziekenhuis, Psychiatrische Consultatieve Dienst, Utrecht.

Mw.F.A.M.Klijn, psychiater.

Academisch Medisch Centrum, Psychiatrische Consultatieve Dienst, Amsterdam.

Mw.G.Casteelen, psychiater.

Contact prof.dr.M.W.Hengeveld

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

E.M.M.
van Alphen

Utrecht, september 1996,

Hengeveld et al. wijzen terecht op de onderbelichte rol van psychiatrische en emotionele stoornissen bij verzoeken om actieve levensbeëindiging (1996;1709-12). Zij bepleiten een grotere rol van de psychiater bij de begeleiding van patiënten met dergelijke verzoeken.

Chochinov et al. onderzochten de doodswens bij terminaal zieke patiënten, opgenomen op een afdeling voor terminale zorg in een universitair ziekenhuis.1 Bij 59% van de patiënten met doodswens was sprake van een in principe behandelbaar depressief syndroom; bij de patiënten zonder doodswens was dit bij 8% het geval. Pool beschrijft de gang van zaken bij een aantal gevallen van euthanasie in een algemeen ziekenhuis.2 Het valt daarbij op dat bij een groot aantal emotionele en zelfs psychiatrische factoren een rol spelen, zonder dat dit duidelijk aan de orde komt.

De draaglijkheid van het lijden onder pijn, ziekte en gebrek wordt niet alleen door somatische factoren bepaald, maar ook door psychologische en sociale factoren. Pijn is altijd (mede) psychisch. Dit kunnen redenen zijn om een psychiater te betrekken bij de begeleiding van patiënten die verzoeken om actieve levensbeëindiging. Een nadeel zou kunnen zijn de al door Hengeveld et al. genoemde medicalisering van het lijden.

Een ander aspect is de uitgangspositie die de consulterend psychiater geboden krijgt. Een verzoek om euthanasie dient allereerst te worden opgevat als een signaal, waarvan de betekenis nog onderzocht moet worden.3 Voorts kan de draaglijkheid van het lijden wellicht worden vergroot door middel van psychiatrische of sociale interventies, ook als het lijden langs somatische weg niet meer te beïnvloeden zou zijn. Niet iedere patiënt staat hiervoor open, niet elke interventie leidt tot succes. Indien de hoofdbehandelaar en (of) het behandelteam echter onvoldoende oog hebben voor deze mogelijkheden of zich teveel identificeren met het lijden van de patiënt, kan dit lijden als onbeïnvloedbaar worden gezien en de dood als enige ‘uitweg’. Als de psychiater op dat moment in consult wordt gevraagd om een euthanasieverzoek te beoordelen, zijn de mogelijkheden voor eventuele interventie beperkt. Daarbij komt dat de psychiater de behandelrelatie gebruikt als diagnostisch en therapeutisch instrument. De aard van de (behandel)relatie met de patiënt heeft invloed op de kwaliteit van hulpverlening. Indien wordt overwogen de psychiater te betrekken bij de benadering van een patiënt die om actieve levensbeëindiging verzoekt, zijn de formulering en de timing van het consult van belang. Als het de bedoeling is dat de psychiater gaat onderzoeken wat de betekenis van het verzoek is en of er interventiemogelijkheden zijn, dient deze zo snel mogelijk in medebehandeling gevraagd te worden. Het consult van de psychiater moet voor de patiënt niet te laat komen in dit hele proces.

E.M.M. van Alphen
Literatuur
  1. Chochinov HM, Wilson KG, Enns M, Mowchun N, Lander S, Levitt M, et al. Desire for the death in the terminally ill. Am J Psychiatry 1995;152:1185-91.

  2. Pool R. Vragen om te sterven. Euthanasie in een Nederlands ziekenhuis. Rotterdam: WYT, 1996.

  3. Loenen G van. Onaanvaardbaar lijden: geestelijke verzorging en psychiatrie. Tijdschr Geneeskd Ethiek 1996;6:2-6.