Oudere vrouwen met apneu hebben verhoogd risico op dementie

Oudere vrouwen met ademhalingsstoornissen tijdens de slaap hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van cognitieve stoornissen zoals dementie. Dat concluderen onderzoekers in JAMA (2011;306:613-9).

Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen zoals apneu en hypopneu komen veel voor bij ouderen. Cross-sectionele studies lieten al eerder een verband zien met een slechte cognitie, maar het bleef onduidelijk of de ademhalingsstoornis vooraf gaat aan de cognitieve stoornis of niet. Reden voor Kristine Yaffe en haar collega’s om in een prospectieve studie polysomnografische gegevens te analyseren van 298 Amerikaanse vrouwen zonder dementie (gemiddelde leeftijd: 82,3 jaar). Ademhalingsstoornissen tijdens de slaap werden gedefinieerd als een apneu-hypopneu-index van 15 of meer events per uur slaap. De cognitieve functie werd bepaald door middel van de verkorte ‘Mini mental state examination’ en een aangepaste versie van de ‘Trail-making test B’.

Na een gemiddelde follow-upduur van 4,7 jaar ontwikkelden 107 (35,9%) vrouwen lichte cognitieve stoornissen (n = 60; 20,1%) of dementie (n = 47; 15,8%). Vergeleken met de 193 vrouwen zonder apneu hadden de 105 vrouwen (35,2%) met apneu meer kans op lichte cognitieve stoornissen (n = 60; 31,1%) of dementie (n = 47; 44,8%) (gecorrigeerde oddsratio (OR): 1,85; 95%-BI: 1,11-3,08). Zowel een verhoogde zuurstofdesaturatie-index (≥ 15) als apneu of hypopneu tijdens een hoog percentage van de slaaptijd (> 7%) werden in verband gebracht met lichte cognitieve stoornissen (gecorrigeerde OR: 1,71; 95%-BI: 1,04-2,83) of dementie (gecorrigeerde OR: 2,04; 95%-BI: 1,10-3,78). Slaapfragmentatie of slaapduur bleken echter niet gerelateerd te zijn met een risico op cognitieve stoornissen.

Volgens de onderzoekers is meer onderzoek nodig naar de behandeling met continue positieve luchtwegdruk (CPAP) bij ouderen met ademhalingsproblemen tijdens de slaap. Nicola Canessa en Luigi Ferini-Strambi beamen het belang hiervan in hun editorial. Ook zou er in toekomstige richtlijnen voor de behandeling van lichte cognitieve stoornissen rekening gehouden moeten worden met bovengenoemde resultaten, vinden ze.

(Bijdrage: Mirjam Bedaf.)