Tijdens mijn spoeddienst word ik gebeld. Een 88-jarige bewoner met een ernstige vorm van dementie is afgelopen week gevallen en heeft sindsdien zoveel pijn dat mobiliseren moeilijk gaat. Bij lichamelijk onderzoek constateer ik dat hij vooral pijn heeft aan zijn ribbenkast en linkerheup; er zijn geen aanwijzingen voor een fractuur. Hij is goed aanspreekbaar en maakt grapjes, maar kan niet overzien wat er aan de hand is.
Zijn echtgenote geeft aan dat ze het fijn zou vinden als haar man naar het ziekenhuis gaat. Ze wil uitsluiten of zijn heup gebroken is, ook als dit geen verdere consequenties heeft voor het beleid. Na overleg wordt hij ingestuurd. Hij blijkt geen fracturen te hebben, enkel kneuzingen. Ook heeft hij een blaasontsteking, waarvoor een antibioticum is gestart.
Daags daarna wordt hij zieker, het antibioticum slaat niet aan. Hij wordt benauwd, raakt uitgedroogd en laat een delier zien. Daardoor kan hij niet goed meer aangeven wat hij wil. Ik bespreek de situatie opnieuw met zijn echtgenote, leg uit dat hij de ontsteking misschien niet te boven zal komen en zeg dat we de grenzen van de bij hem passende verpleeghuiszorg naderen. Een antibioticumswitch is mogelijk, maar aanvullend onderzoek niet. Insturen naar het ziekenhuis is een optie, maar in deze fase van het leven wordt kwaliteit van leven steeds belangrijker.
‘Wel of niet naar het ziekenhuis? De familie komt er niet uit’
Voor de echtgenote breekt een periode van twijfel en overleg met de kinderen aan. Terwijl haar man langzaam achteruit gaat, moet zij een onmogelijke beslissing nemen. Wanneer hij wakker en aanspreekbaar is, geeft hij aan dat hij beide opties goed vindt, maar een keus maken kan hij niet. Zijn echtgenote en kinderen kunnen echter ook geen keus maken. Ze geven aan dat ze graag alles willen hebben geprobeerd, maar ze willen de warmte van het verpleeghuis niet kwijt. Ze worden verscheurd door verdriet en door angst het verkeerde te kiezen. Na overleg met de geriater, de internist en de specialist ouderengeneeskunde besluit ik om de man in te sturen. Zowel meneer zelf als zijn gezin staan achter deze keus. De echtgenote lijkt opgelucht dat de knoop is doorgehakt. Enkele dagen later overlijdt haar man in het ziekenhuis.
Als ik de echtgenote enkele dagen later opbel om haar te condoleren, geeft ze aan dat ze ondanks alles blij is met de gemaakte keus. Ze kon haar man nog niet loslaten, en weet dat ze alles geprobeerd heeft zijn overlijden te voorkomen. Insturen naar het ziekenhuis heeft lang niet altijd de voorkeur boven behandelen binnen de muren van het verpleeghuis, maar voor dit gezin wel.
Hanneke Verheijen (26) werk als basisarts in de ouderenzorg.