Nadat ik met drie studiegenoten heb gegeten, zijn we verkast naar een café in de Utrechtse binnenstad. Mijn twee vrouwelijke tafelgenoten hebben zojuist hun ouderejaarscoschap afgerond.
Mijn mannelijke tafelgenoot is net zoals ik bezig met de wetenschappelijke stage. ‘Wat wilden jullie worden toen je net begon aan geneeskunde?’ vraagt er één.
‘Toen ik het boek The Man Who Mistook His Wife for a Hat van Oliver Sachs had gelezen wilde ik neuroloog worden, zonder dat ik wist wat dat nou precies inhield. Eenmaal aangenomen voor de geneeskundeopleiding vond ik de neurovakken inderdaad onwijs interessant. Maar ook de complexiteit van immunologie en infectieziekten. Ik ben daarom gestopt me blind te staren op één vakgebied’, vertel ik.
‘We komen wel op onze pootjes terecht’
Dat inzicht is vooral gevoed door mijn kennismaking met Jan van Kampen, een hoogbejaarde patiënt die na wikken en wegen toch afziet van dialyse. ‘Goedemorgen meneer van Kampen, hoe gaat het met u?’, was mijn eerste vraag aan hem. ‘Zeg maar gewoon Jan en geen u’, antwoordde hij.
De patiënt vertelde dat hij op dat moment weinig klachten had en het liefst snel naar huis wilde gaan. ‘We wachten nog op groen licht voor ontslag van de nefroloog. We hebben verder niet veel medische zaken te bespreken’, zei ik. ‘Mag ik vragen wat voor werk je vroeger hebt gedaan, Jan?’
‘Ik ben zo’n 40 jaar bouwvakker geweest’, zegt hij trots. ‘Mijn opa ook!’, reageer ik enthousiast. ‘Zeg, heb je toevallig gewerkt aan de bouw van Holland Casino? Of de Telecomtoren aan de Zuidas?’
Vanaf dat moment vertelde Jan graag verhalen over vroeger. Jan en mijn opa hebben waarschijnlijk nooit samengewerkt. Maar we hadden een klik. Mijn geriatriecoschap was, als ik terugkijk, één van de leukste coschappen die ik heb gelopen.
Ondertussen loopt het cafégesprek verder. ‘Wat ga je doen als je niet in opleiding komt bij Kindergeneeskunde?’, wordt aan de studiegenoot tegenover me gevraagd. Ze haalt haar schouders op. ‘Geen idee. Straks zijn we allemaal dokters, en hoe we dat beroep precies uitoefenen is een detail, maar niet het belangrijkst.’
Die vraag doet me weer wegdromen naar Jan. Ik heb besloten dat ik ga solliciteren als arts-assistent bij Neurologie. Maar als ik terugdenk aan hoe leuk ik het vak immunologie vond, hoe veelzijdig de huisartsgeneeskunde was, of denk aan bouwvakker Jan, maak ik me ook geen zorgen. We kunnen nog alle kanten op en we komen wel op onze pootjes terecht. En daar proosten we op.
Burak Konya is op dit moment bezig met zijn wetenschappelijke stage bij interventieradiologie