Een maand geleden schoof ik tijdens de lunch aan tafel bij twee artsen uit generatie X (1955-1970) en een uit generatie Y (1980-1995). Het gesprek ging over de kenmerken van verschillende generaties en hoe deze zich manifesteren op de werkvloer. Mensen, dé bouwstenen van de zorg, worden immers in hoge mate mede gevormd door de tijd waarin ze zijn opgegroeid. Daarbij was iedereen het eens met de disclaimer dat het behoren tot een generatie niet betekent dat je alle typische eigenschappen bezit.
De nix’ers (generatie X) spraken onderling vooral over hun leeftijd, terwijl ze hun geboortedatum niet wilden prijsgeven. Ook hun generatiekenmerken als Spartaanse werkethos en no-nonsense beleid werden uitvoerig benoemd. De millennial (1980-2000) daarentegen pakte gelijk haar telefoon erbij om te kijken wat er op het internet stond geschreven over haar generatie. Al gauw wendde het gesprek zich naar de vraag: wat hebben de nieuwe generatie jonge dokters eigenlijk te bieden? Ik voelde me aangesproken en antwoordde reflexmatig: ‘Nou, best veel’, maar al snel dacht ik: ‘Oh shit. Wat dan?’
‘Wat hebben de jonge dokters eigenlijk te bieden?’
Vaak worden jonge artsen of studenten uit generatie Z (1995-2010) afgeschilderd als een generatie die op zoek is naar bevestiging, worstelen met kritiek en moeite hebben met de heersende hiërarchische cultuur. Niet zo gek. Iedereen zet tegenwoordig zijn leukste vakanties, promoties en mijlpalen op het internet. Ik kan me heel goed voorstellen dat je daardoor onzeker wordt, en graag wil horen van de mensen uit je omgeving dat je het juiste pad bewandelt. Toch geloof ik dat mijn generatie ook veel te bieden heeft. We zijn digitaal bekwaam en kunnen ons moeiteloos manoeuvreren door verschillende systemen om snel informatie te vinden. We zijn ons bewust van onze rechten en komen hier voor op. Dat biedt helderheid, al kan het soms doorslaan en brutaal overkomen. Enkelingen zijn laks, maar dat komt vooral doordat we enorm verwend zijn.
Dit is in grote tegenstelling tot de senioren van generatie X. Zij groeiden op tijdens twee oliecrisissen, waar werkloosheid een grote rol speelde. Ondanks dat hun ouders de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt, hebben zij een aanzienlijke welvaartsstijging ervaren en konden ze genieten van vaste contracten met goede secundaire arbeidsvoorwaarden. In die tijd werd maatschappelijke status vooral ontleend aan het beroep dat mensen uitoefenden, vooral als het beroep eervol en idealistisch was. Als je de zoon van de burgemeester was, keken mensen naar je op, en als je chirurg was, moest je wel heel bijzonder zijn. Tegenwoordig is dat gelukkig niet meer het geval. Dit heeft er allemaal wel toe geleid dat de nix’ers prestatiegericht zijn geworden en een meer zakelijke benadering hebben ontwikkeld. Ze hebben van hun ouders (en opleiders) geleerd om hard en pragmatisch te werken in een minder vriendelijke omgeving dan vandaag de dag. Verder typen ze hele zinnen met één of twee vingers en zijn ze soms minder inclusief dan ze zich voordoen.
Millennials zijn weer anders. In zekere zin zijn ze een mengelmoesje van de nix’ers en generatie Z. Ze zijn opgegroeid in een aanvankelijk goed economisch klimaat, maar werden vervolgens geconfronteerd met de dotcom crash, de kredietcrisis en de stijgende prijzen op de huizenmarkt. Niet bepaald boffen. Ze hebben de digitale revolutie vanaf het begin meegemaakt en hebben tijdens hun opleiding het klappen van de zweep leren kennen door traditionele nix’ers. Opgeleid in de tijd waarin thema’s als overschrijdend gedrag en veiligheid op het werk meer aandacht kregen, hebben ze een kritische houding ontwikkeld en zijn ze minder op hun tong gevallen. Gelukkig zijn ze niet zo stijfjes als de nix’ers en hechten ze veel waarde aan plezier op hun werk. Maar let op: als je hen vraagt hoe het met ze gaat, wees dan voorbereid. Ze ervaren het leven als complex en staan voor moeilijke en belangrijke keuzes, of het nu gaat over het nemen van beslissingen over hun carrière of kiezen tussen een kat of een hond.
Al met al kunnen de generaties nog veel van elkaar leren. De nix’ers kunnen de jongere generaties bijstaan door te benadrukken dat huilen niet altijd de oplossing is, terwijl de millennials kunnen beslissen of we tijdens de pauze koffie of cappuccino moeten gaan drinken. Ondertussen kan generatie Z weer aan de nix’ers uitleggen wat de tabtoets op de computer is. Met een warm drankje in de hand kunnen we dan, als het ijs gebroken is, van elkaar leren hoe het leven ook in elkaar kan zitten.
Ufuk Baldan (25) is geneeskundestudent aan de RUG en is bezig met zijn semi-arts bij de cardio-thoracale chirurgie in het St. Antonius ziekenhuis in Nieuwegein.