Na een jaar in een verpleeghuis te hebben gewerkt is het tijd voor iets nieuws. Het was echter niet makkelijk om mijn fijne werkplek te verlaten. Een plek waar men buiten de gebaande paden durft te denken en verder probeert te kijken dan de protocollen om kwaliteit van leven te kunnen blijven waarborgen. Ik ga terug het ziekenhuis in en ga aan slag op de Spoedeisende hulp. Dit betekent ook, naast het leggen van een brede basis voor de huisartsenopleiding, dat patiënten weer in alle leeftijden voorbij zullen komen.
Zo ook Cato, een 15-jarig meisje. Ze heeft een aangeboren afwijking waardoor ze in haar leven al veel ziekenhuizen en operatiekamers vanbinnen heeft gezien. Met een IQ van 55 heeft ze de ontwikkelingsleeftijd van ongeveer 9-12 jaar. Cato is naar de Spoedeisende hulp gekomen omdat haar ouders denken dat ze een blindedarmontsteking heeft.
‘Guusje is helaas zelden welkom omdat hij geen officiële hulphond is’
Wanneer ik de kamer binnenkom zie ik een jong meisje op de brancard liggen. Haar vader is net even weg en ze kijkt me met grote ogen aan. Op haar schoot ligt een klein zwart hondje. Ik kan m’n enthousiasme niet onderdrukken en moet glimlachen. Wanneer ik vraag of ik hem mag aaien is het ijs al wat gebroken. Het hondje blijkt Guusje te heten, en ze geeft me instructies hoe ik hem het beste kan benaderen. Zachtjes aai ik hem in z’n nek.
Tijdens de anamnese komt haar vader binnen. Met wat kleine aanvullingen van hem vertelt Cato haar verhaal. ‘Eigenlijk is het hondje een hulphond’, zegt haar vader. Cato heeft PTSS gekregen van al haar ziekenhuisbezoeken en Guusje helpt haar om het dragelijker te maken. Alleen is Guusje helaas zelden welkom in het ziekenhuis omdat hij geen officiële hulphond is.
Aanvullend onderzoek bevestigt de diagnose en even later vertel ik Cato en haar vader dat ze inderdaad een blindedarmontsteking heeft. Ze wordt een nachtje opgenomen en de verwachting is dat ze binnenkort geopereerd moet worden. Cato raakt volledig in paniek en begint te huilen. Op dat moment springt Guusje naar haar gezicht en likt haar tranen weg. Ze sluit het hondje nog dieper in haar armen en ik aanschouw het geheel. Het ontroert me. Vrijwel direct daarna komt de vraag of Guusje wel bij Cato mag blijven.
Door de korte lijntjes in het ziekenhuis en een vastberaden team van verpleegkundigen gebeurt het onwaarschijnlijke: Guusje wordt erkend als hulphond en mag blijven. Opnieuw het ziekenhuis in vind ik nog steeds spannend. Maar, het is fijn om te merken dat ook hier buiten de lijntjes wordt gedacht!
Hanneke (27) werkt op de SEH in de Achterhoek.