‘Als dit niet lukt, kan ik altijd nog huisarts worden’. Het is een bekende uitspraak van coassistenten en basisartsen die in opleiding willen komen bij een competitieve specialisatie. Sinds ik geneeskunde studeer merk ik dat er een onuitgesproken opvatting heerst over huisartsen. Ze worden gezien als de ‘lager opgeleide onder de artsen’: ze weten net niks, sturen de patiënt door zodra het lastig wordt, en gooien het liefst alles over de schutting bij de specialist. Het doet me denken aan de opvatting die veel natuur- en wiskundigen hebben over artsen: ‘Geneeskunde, dat is toch een HBO-studie?’ Als groepsdieren houden we nou eenmaal van hiërarchie, en als je jezelf een trede hoger wil plaatsen, doe je dat het beste door een ander een trede lager neer te zetten.
Artsen trekken zich gelukkig niets aan van het handjevol geneeskunde-bashende-beta’s, maar in het geval van de huisartsengeneeskunde ligt het anders. Het lage aanzien draagt wel degelijk bij aan het imagoprobleem van de huisarts. Terwijl basisartsen in het ziekenhuis vechten om de felbegeerde opleidingsplekken, is het bij de huisartsenopleiding maar de vraag is of alle plekken gevuld worden.
‘Ik merk dat er over huisartsen een onuitgesproken opvatting heerst’
Gelukkig krijg ik tegen het einde van M2 de mogelijkheid om zelf een mening te vormen over de huisartsengeneeskunde – in het kader van de verplichte huisartsenstage. Ik ben geplaatst bij een kleine huisartsenpraktijk in een Fries dorpje. Ik stel me in op een inhoudelijk weinig uitdagende stage, maar niets is minder waar. Vanaf dag 1 ziet de huisarts in een ongekend tempo een lange rij patiënten. Ze komen met de meest uiteenlopende klachten: variërend van een ingegroeide teennagel, tot een acuut myocardinfarct. Wanneer de huisarts een patiënt onderzoekt, belt de assistente: een patiënt is thuis verward in bed aangetroffen. We rennen naar de auto voor een spoedvisite. Kort na aankomst stelt de huisarts – zonder labonderzoeken of scans – de juiste diagnose: een urosepsis. Terwijl de ambulance naar de woning onderweg is, rijden wij weer terug naar de praktijk waar een stampvolle wachtkamer op ons zit te wachten.
Alsof de dag al niet vol genoeg is… De huisarts heeft buiten de reguliere consulten om een waslijst aan visites bij patiënten die door alle tekorten in de zorg – de wachtlijsten bij de specialist, de ggz, en de verpleeghuizen – tussen wal en schip vallen. Hij probeert het vangnet te zijn, en dat is vaak buiten kantoortijden. Zo gaan we op vrijdagmiddag, na vijven, als alle consulten en visites zijn afgerond, naar een oudere mevrouw die in hongerstaking is gegaan. Een emotioneel gesprek volgt, maar de huisarts weet verlichting en geruststelling te brengen bij de patiënte en haar familie. De huisarts spreekt af om op zondagavond langs te komen om het aangepaste bed in elkaar te zetten, zodat ze passende zorg kan krijgen in deze laatste fase van haar leven.
De vier weken vliegen voorbij. Ik ben niet alleen kennis en ervaring, maar ook een belangrijk inzicht rijker: als je een verschil wilt maken, dan moet je huisarts worden!
Hinke Schokker is tweedejaars co-assistent in het MCL