Geweldig onzeker

David de Groot

FLITS… In mijn donkere kamer lijkt het enkele milliseconden net of het dag is. Het tellen begint. Eén… Het blijft muisstil. Twee… Buiten waait het hard, regen tikt dreigend tegen het raam. Drie… Hoe ver zou het… BOEM! Een ontelbaar aantal elektronen boort zich met een spanning van honderd miljoen volt in de grond. De aarde trilt van al het geweld, mijn hart maakt een kleine sprong. Een snel rekensommetje vertelt mij dat de bliksem minstens een kilometer verder weg moet zijn ingeslagen. Mijn gedachten gaan uit naar die arme mensen in het dorp verderop wiens nachtrust nu abrupt moet zijn verstoord. Daarna begint alles opnieuw, het is wachten op een nieuwe flits.

‘Ook in mijn werk zie ik de wisselwerking tussen natuurgeweld en onzekerheid’

Dit klinkt misschien als een verre herinnering uit mijn kindertijd, maar eerlijk gezegd tel ik nog steeds wanneer het dondert en bliksemt. Ik heb een hekel aan onweer, altijd al gehad. Het is niet het voltage, de hitte, of die enorme knal waar ik bang voor ben (oké, misschien een beetje). Het is vooral die verschrikkelijke onvoorspelbaarheid. Tellen geeft mij houvast, of in ieder geval de schijn daarvan. Ook in mijn werk vind ik een wisselwerking tussen natuurgeweld en onzekerheid. Maar soms is júist die onzekerheid het mooiste wat er is. Ik zal hier een voorbeeld van geven.

Midden in de nacht ging een oudere patiënt op de afdeling snel achteruit. FLITS… Het tellen begon. Zijn verzwakte lijf was niet opgewassen tegen de infectie van onbekende bron. Alle tot dusver ingezette behandelingen deden niets; het leek erop dat we hem niet meer beter konden maken. In goed overleg met zijn naasten werd een palliatief comfortbeleid afgesproken. Zijn tijd om te gaan kwam dichtbij, erkende zijn vrouw en kinderen. Wij zouden hem tot die tijd zo comfortabel mogelijk houden. De ochtend erna mocht ik voor hem zorgen. Het tellen ging door. Ik liep de kamer binnen om te kijken of hij inderdaad comfortabel was. In een ziekenhuisbed vond ik een niet-zieke, vrolijk aanwezige man. Twijfel sloeg toe: ben ik wel de goede kamer binnengelopen? De verpleging deelde deze twijfel en hadden daarom controles verricht, deze bleken perfect te zijn. Door zijn dementiële beeld overzag mijn patiënt niet hoe penibel de situatie eerder was geweest. Hij vertelde naar huis te willen gaan, zo ziek was hij toch niet? Hij leek daarin gelijk te hebben. Samen besloten wij zijn behandeling te hervatten, en hij maakt het vooralsnog goed. De donder bleef uit.

Dit laat zien dat prognoses geven een van de moeilijkste dingen blijft als zorgverlener. Des te belangrijker om hier nooit harde beloftes over te maken. Sommige stormen zie je van mijlenver aankomen; anderen hebben ongemerkt een donderwolkje boven hun hoofd. De spreekwoordelijke glazen bol bestaat vooralsnog niet, dat zou ons werk ook ongelooflijk saai maken. Dus blijf ik maar tellen.

 


David de Groot (25) is basisarts en werkt als arts-assistent (ANIOS) bij de interne geneeskunde.